Paardenarts
Zoek op aandoening of onderwerp

Paarden en pony’s komen in allerlei soorten, maten en variaties. Evengoed zijn er ook veel verschillende huisvestingsmogelijkheden voor paarden. Er is niet één perfect type huisvesting welke voor elk paard of pony goed werkt. Wel worden voor goed paardenwelzijn algemene eisen aan huisvesting gesteld. Per situatie zou vervolgens gekeken moeten worden hoe dit tot passende huisvesting kan leiden. Maar waar doe je nu eigenlijk goed aan? Wat is belangrijk in het huisvesten van paarden en pony’s?

In de Nederlandse wetgeving staat dat elke paardenhouder verplicht is om zijn dieren goed te houden, te verzorgen en te huisvesten. Punten uit de regelgeving zijn onder andere:

  • De dieren moeten voldoende ruimte hebben: voor een paard is de minimale oppervlakte ten minste twee keer de stokmaat van het paard in het kwadraat (voor een paard van 1.65 m is dat (2*1.65)2 = 10.9m2, wat iets meer is dan 3.5 bij 3 meter). Een paard van 1.80 m heeft daarentegen minimaal 13m2 nodig.
  • De dieren moeten een schone en droge ligplek hebben, ook in de paddock of weide.
  • Er moet voldoende licht zijn in de stallen: minimaal 8 uur per dag minimaal 80 lux (ongeveer gelijk aan 1 lamp van 100-150 watt per box, je moet overal de krant kunnen lezen).
  • Er mogen geen uitstekende scherpe randen in de stallen zijn waaraan de dieren zich kunnen verwonden.

Dit zijn vrij algemene regels en zeggen dus eigenlijk weinig over de manier waarop een paard dan daadwerkelijk wordt gehuisvest. Daarom is het belangrijk te kijken naar de factoren die voor elk paard, in welk type huisvesting dan ook, belangrijk zijn:

  1. Ruimte om te bewegen
  2. Social contact
  3. Schuilmogelijkheid
  4. Gezonde omgeving

Factoren die voor elk paard belangrijk zijn:

1. Ruimte om te bewegen

Paarden zijn van nature steppedieren, die grote afstanden afleggen terwijl zij grazen of op zoek zijn naar voedsel en water. Natuurlijk zijn gehouden dieren nooit geheel vrij om te gaan en staan waar ze willen, maar toch is het belangrijk ervoor te zorgen dat het paard zich (vrij) kan bewegen. Vrije beweging houdt in dat een paard naar eigen inzicht kan bewegen. Het wordt hierbij niet gehinderd door de mens en voert gedurende de vrije beweging dus ook geen activiteit uit met de mens. Een tijdje in de stapmolen telt dan ook niet als vrije beweging.

Bij beperking van vrij bewegen is er een risico op het ‘rebound effect’. Dit betekent dat paarden die weinig vrije beweging krijgen, moeilijker te hanteren zijn bij interactie met mensen en verhoogde kans op blessures hebben bij bijvoorbeeld weidegang.

Vrije beweging betekent ook dat paarden in elk geval een kort sprintje moeten kunnen trekken en daarbij de mogelijkheid hebben tot oogcontact met soortgenoten. De afstand om over te kunnen sprinten is minimaal 17,5 meter (vijf galopsprongen ofwel zeven paardlengten) voor een warmbloed. Door deze beweging houdt een paard zijn spieren soepel en is de kans op peesblessures kleiner omdat deze gedurende langere tijd aan milde inspanning worden blootgesteld. Vrij bewegen kan ook betekenen: slapen, liggen of spelen met soortgenoten. Op die manier verlaagd vrije beweging stress. Heeft je paard gedurende de dag veel gelegenheid om te lopen, bijvoorbeeld in een paddock paradise dan is dat goed voor zijn welzijn. Let wel op: veel stappen kost weinig energie en is geen reden om meer te voeren. Anders wordt je paard mogelijk te dik.

Op stal is, zoals gezegd ook een minimale oppervlakte nodig. Deze is minimaal twee keer de stokmaat van het paard in het kwadraat. Op deze manier heeft een paard de ruimte voor volledige zijligging met gestrekte benen. Alleen in deze houding komt het paard in REM-slaap die van belang is voor normaal functioneren en voor fysiek en mentaal herstel. Paarden verblijven nooit 24 uur aaneengesloten in hun box, tenzij op voorschrift van een dierenarts. Een rustdag voor paarden betekent dat ze wel gedurende meerdere uren de mogelijkheid tot vrije beweging hebben. Op hun vrije dag hoeven ze daarentegen niet te trainen of te werken met mensen.

Paardenarts.nl - Commissie Welzijn Paard - weidegang paarden

2. Sociaal contact

Paarden zijn kuddedieren en moeten dagelijks uitgebreid sociaal contact met soortgenoten kunnen hebben. Dit kan bestaan uit snuffelen, kriebelen (schoftje krabben), spelen etc. Uiteraard kunnen paarden in een groepshuisvesting, op stal of buiten, deze behoefte makkelijker voorzien dan paarden in een individuele stal. Ook in de weide of paddock is het meest aangename voor een paard om samen met soortgenoten te kunnen staan. Paarden ervaren het meeste plezier en ontspanning van vrije beweging als dit samen is met andere paarden. Als dit om specifieke redenen niet mogelijk is, kun je er wel voor zorgen dat paarden elkaar kunnen besnuffelen (over/door een veilige afrastering) of op zijn minst zien.

Ook in individuele boxen kun je zorgen voor sociaal contact. Dit kan door ervoor te zorgen dat paarden elkaar in de gang of buiten kunnen zien. Dit kan doormiddel van een halfhoge staldeur, luik in de staldeur of de muur naar buiten. Als je geen luik in je staldeur hebt, kun je er ook voor kiezen een aantal spijlen weg te halen zodat het paard zijn hoofd naar buiten kan steken. Daarnaast kunnen paarden in boxen met half dichte wanden, waarvan de bovenste helft tralies zijn, wel contact met elkaar maken. Indien boxwanden gesloten zijn, moeten ruime ‘snuffelgaten’ aanwezig zijn. ‘Snuffelgaten’ moeten bij voorkeur zo groot zijn dat de paarden elkaars hele hoofd kunnen zien, dus van oren tot en met neusgaten. Dit is nodig omdat paarden een ander gezichtsveld hebben dan mensen en hierdoor een blinde vlek ontstaat bij het recht vooruitkijken.

Paarden zijn grazers en eten hun eten het liefst van de grond. Daarnaast zijn het vluchtdieren en zien ze gevaar graag aankomen. Het nadeel van stallen met dichte boxwanden aan de onderzijde is dan ook dat zij elkaar, of bijvoorbeeld mensen op de gang, niet kunnen zien als ze aan het eten zijn. Zo kan onnodige stress ontstaan wat weer kan leiden tot onvoldoende eten of slecht kauwen.

Oplossingen hiervoor zijn brede spijlenwanden over een deel of gehele voorzijde van de stal, waardoor ze met hun hoofd in het gangpad eten. Dit zorgt er ook nog eens voor dat je stal schoner blijft en je minder voerverlies hebt, omdat het voer buiten de stal blijft. Ook eet hij met zijn hoofd laag, wat hals blessures en gebitsproblemen voorkomt omdat het de natuurlijke eet-houding is. In een bestaande situatie kun je ervoor kiezen om een aantal houten plankjes in de boxwand te verwijderen, zodat een paard er tussendoor kan kijken. Let er daarbij wel op dat er geen hoef precies door de gaten past om vastliggen/rollen te voorkomen.

Commisie Welzijn Paard | Afb. aanpassing staldeuren voor kleine paarden (Vivianne van Leeuwen en Karen Borgers)
Voorbeelden van aanpassing van de staldeur voor kleine paarden. Foto links: Een paar plankjes uit de boxwand halen maakt zicht op de omgeving en andere paarden mogelijk (Fotos: Vivianne van Leeuwen). Foto rechts: Zicht op de omgeving voor kleine paarden in een grote box (Foto: Karen Borgers).
Paardenarts.nl - Commissie Welzijn Paard_Afb. voorbeeld van boxdeuren met gaas voor zicht laag bij de grond (Pinterest) - Huisvesting van paarden
Voorbeelden (Pinterest) van boxdeuren/-wanden met gaas voor beter zicht op de omgeving (foto links en rechts) en een mogelijkheid om met het hoofd laag in het gangpad te eten (foto rechts).

3. Schuilmogelijkheid

Het is belangrijk dat paarden, als zij buitengehouden worden, kunnen schuilen. Dit kan zowel voor hitte of kou zijn, of voor andere weersomstandigheden zoals wind of sneeuw. Het is hierbij belangrijk dat er voldoende ruimte is, zodat elk paard op hetzelfde moment kan schuilen als hij dat wil. Dit wil zeggen dat dominante paarden niet de schuilplek moeten kunnen claimen, en ook de paarden onder in rang een plek moeten kunnen vinden. Zo moet ook de drinkbak door alle paarden te bereiken zijn.

Schaduw kun je creëren door het plaatsen van bomen, of een tijdelijk/permanent schaduwdoek. Voor regen en wind is een overkapping/muur vaak noodzakelijk. Ook kan ervoor gekozen worden om paarden op stal te zetten op het moment dat extreme weersomstandigheden zich voordoen. Ook hier gelden de principes van gezonde huisvesting zoals voldoende licht en frisse lucht. Daarover lees je meer in het artikel ‘Een frisse neus op stal’.

4. Gezonde omgeving

Ongeacht het type huisvesting, is het belangrijk dat een paard in een gezonde omgeving staat. In alle gevallen geldt dat een paard toegang moet hebben tot vers drinkwater. Het paard moet kunnen liggen, wat in een stal betekent dat er geschikte en schone bodembedekking moet zijn. Bodembedekking kan onder andere stro, zaagsel, vlas of rubber zijn. Een aantal van deze soorten bodembedekkingen kunnen mogelijk ook effect hebben op de gezondheid. Zo is stro veel stoffiger dan zaagsel of vlas. Kies dus zeker bij paarden met astma/longproblemen voor een minder stoffig strooisel. Daarnaast moet men er rekening mee houden dat ook bij het opstrooien van buurpaarden, of het vegen van de gangen veel stof kan doen opwaaien. Het eten van strooisel, voornamelijk stro en vlas, vormt een risico voor darmverstoppingen. Goed aangesloten rubberen matten, voorzien van en goede afwatering, kunnen ook in een droog ligbed voorzien. Bij stallen is het te allen tijde, ongeacht de bodembedekking, belangrijk dat er voldoende ventilatie is. Je leest er meer over in het onderstaande artikel:

In de weide of paddock moet het paard op een droge, veilige plek kunnen liggen. In de zomer kan dit natuurlijk gewoon op het gras of zand. Onder een overkapping/schuilstal kan ook een bodembedekking in de vorm van rubbermatten, wederom met goede afwatering, of strooisel zorgen voor een goed ligbed. In de weide is het van belang dat er geen giftige planten of bomen aanwezig zijn, en dat de afrastering zodanig is dat een paard zich hier niet aan kan beschadigen. Het gebruik van prikkeldraad is daarom niet toegestaan.

Als men niet voorziet in bovenstaande behoeften van een paard, is het welzijn in het gedrang. In ernstige gevallen kan er zelfs stereotype gedrag of  ‘stalondeugdenontstaan.

Typen huisvesting voor paarden

Wat voor typen huisvestingen zijn er, en waar moet je aan denken met bovenstaande behoeften in het achterhoofd?

1. Weidegang

Veel paarden staan (’s zomers) lekker op de wei, al dan niet 24 uur per dag. Bij voorkeur worden paarden samen met andere paarden geweid, maar in ieder geval zodanig dat ze contact kunnen maken met soortgenoten. Paarden mogen niet alleen staan. Voor veulens en jonge paarden is het helemaal belangrijk om in een groep gehouden te worden. De jonge veulens moeten nog normaal sociaal gedrag aanleren en spelgedrag kunnen vertonen. Om ervoor te zorgen dat veulens een goede sociale opvoeding krijgen, zodat ze hun communicatievaardigheden leren, is het advies om veulens te laten opgroeien met hun moeder en ten minste twee andere merries met veulen. Idealiter worden veulens vanaf zes maanden gespeend. Veulens worden gedurende dit proces, waarbij ze tijdens en na het spenen gescheiden zijn van hun moeder, altijd met andere veulens in een groep gehouden.

Zoals gezegd is het belangrijk te zorgen voor een schuilmogelijkheid/schaduw, veilige afrastering en vers drinkwater. Er dient rekening gehouden te worden met de voedingsbehoeften van het paard. Zo kun je een pony of paard die gevoelig is voor overgewicht of hoefbevangenheid niet op een te rijke weide zetten. Lees meer over weidegang voor paarden in dit artikel:

2. Paddock/uitloop

Paarden op een paddock met zand of stenen als ondergrond, kunnen vrij bewegen. Wel is het belangrijk je te realiseren dat een paard voor echt vrije beweging een aantal galopsprongen moet kunnen maken (zoals gezegd, minimaal 17,5 meter = 5 paardlengten). Hiermee is een kleine uitloop aan de stal dus wellicht niet voldoende om echt te voldoen aan de behoefte van vrije beweging; en zul je deze paarden ook nog dagelijks in een grotere ruimte los moeten laten, al dan niet met soortgenoten. Hierbij wordt aanbevolen om de (weide of) paddock rechthoekig te houden en, vanaf twee paarden, ten minste 150 m2 ruimte aan te houden. Voor meer dan twee paarden dient deze oppervlakte met 40m2 voor elk toegevoegd paard uitgebreid te worden.

Een paddock of uitloop moet een geschikte ondergrond hebben, waarbij een paard minimale kans loopt op blessures of overmatige slijtage van de hoeven. Ook moet de bodem in alle seizoenen geschikt blijven, om te voorkomen dat paarden ’s winters niet of weinig vrij kunnen bewegen.

3. Actiefstal

Er zijn zeer veel concepten bedacht en in de praktijk gebracht om paarden actief (in een groep) te laten bewegen en voeren. Zo zijn er HIT-Actief stallen, paddock paradises en nog veel meer. Het idee is dat paarden op een semi-georganiseerde manier afstand afleggen om naar voer- en waterpunten te verplaatsen. Ook zijn er vaak rustpunten ingericht. Belangrijk is te beseffen dat voerpunten en waterpunten, net als schuilmogelijkheden ruim genoeg opgezet moeten worden om geen onenigheden in de groep te veroorzaken. Indien paarden langer dan 6 uur per dag in een groep worden gehuisvest, moet de locatie waar een groep paarden verblijft, zo ontworpen zijn dat alle leden van de kudde in hun behoeften kunnen voorzien. Hierbij moet de groepsgrootte passend zijn voor de locatie en moet worden voorkomen dat er te veel paarden worden gehouden in verhouding tot de beschikbare ruimte. Bij systemen zonder gecontroleerde voeropnamen met automaten moet het voer onbeperkt worden aangeboden. Beperkt voeren leidt tot strijd binnen de groep. Dit systeem moet passen bij de (min of meer gelijke) voerbehoefte van de paarden in de groep. Controleer zelf, of samen met je dierenarts, regelmatig of dit nog goed gaat door de Body Condition Score van de paarden te monitoren.

4. Binnenhuisvesting

Veel paarden worden nog steeds, een deel van de dag, in een individuele stal gehouden. Zoals al gezegd is het ook in een individuele stal mogelijk om sociaal contact mogelijk te maken. Echter, is vrije beweging hier niet aan de orde. Een paard zal dus zeker dagelijks de mogelijkheid tot vrije beweging moeten krijgen in een paddock, bak of weide met de juiste afmetingen. In het geval van een loopstal (of groepshuisvesting) kan een paard wel meer bewegen, en is er ook sociaal contact.

Voorbeeld van groepshuisvesting van paarden (Foto's: Stichting De Paardenkamp)
Voorbeeld van groepshuisvesting van paarden (Foto's: Stichting De Paardenkamp)

Heb je vragen over de huisvesting of het welzijn van je paard?

Neem dan contact op met een Erkende Paardendierenarts. Dit zijn dierenartsen die zich verdergaand hebben toegelegd in het behandelen van paarden en verplicht zijn om nascholing te volgen. Je paardendierenarts is op die manier op de hoogte van de laatste inzichten en wettelijke kaders als het gaat om paardenhouderij, welzijn en gezondheid. Hij/zij kan je onder meer helpen met advies over voeding, huisvesting, preventieve gezondheidszorg, fokkerij, bewegingsadvies en meer.

Auteurs: Kiki Streng en Vivianne van Leeuwen

KNMvD, Commissie Welzijn Paard

Chipnummer zoeken

Vul het chipnummer in en vind de gegevens bij het paard.
Meer info