Nieuw! Online Masterclass 'Ruwvoer beoordelen en ruwvoeranalyse' > Kijk direct, incl. Live Q&A op 27 maart > Meer info
Paardenarts
Zoek op aandoening of onderwerp
Leestijd: 16 minuten

Met voeding kun je een aantal dingen doen: herhaling van hoefbevangenheid voorkomen, herstel van de hoef(ontsteking) bevorderen, de juiste hoeveelheid energie geven voor een correcte Body Conditie Score (BCS), bijdragen aan een optimale darmflora en het paard voorzien van alle noodzakelijke voedingsstoffen.

Voor het geven van een goed voeradvies voor paarden met hoefbevangenheid is het nodig om te weten wat de hoefbevangenheid veroorzaakt heeft. Hoefbevangenheid kan op verschillende manieren ontstaan. Een belangrijke schakel is insulineresistentie. Onderzoek laat zien dat dit in heel veel gevallen gerelateerd is aan hoefbevangenheid, als ook dat de oorzaken van de insulineresistentie verschillen. En zo begrijp je meteen dat er niet één ‘hoefbevangenheid dieet’ is.

In dit artikel lees je meer over de oorzaken van hoefbevangenheid, hoe voeding hierop van invloed kan zijn en hoe een goed rantsoen kan helpen om herhaling te voorkomen.

Pony met hoefbevangenheid
Afb. 1: Pony met hoefbevangenheid

Oorzaken van hoefbevangenheid

Insulineresistentie (IR)/Insuline dysregulatie (ID)

De bloedsuikerspiegel hoort binnen bepaalde grenswaarden te liggen. Een te lage bloedsuikerspiegel (hypoglycaemie) levert onvoldoende energie (glucose) aan weefsels die daarvan afhankelijk zijn, zoals de hersenen. Een te hoge bloedsuikerspiegel (hyperglycaemie) leidt tot vorming van bepaalde structuren die weefsels beschadigen (humaan: ogen en nieren) en leidt ook tot meer omzetting van glucose in vetten. Het lichaam reguleert de suikerhuishouding onder meer met twee hormonen; insuline en glucagon. Na het eten van suikers (en zetmeel) stijgt de bloedsuikerspiegel. Dit heeft tot gevolg dat cellen in de alvleesklier insuline vrijgeven. De hoeveelheid insuline in het bloed stijgt.

Insuline is de sleutel van het slot tussen de bloedbaan en de weefsels. Deze slotjes zitten op vele plaatsen in de bloedvaten en heten eigenlijk receptoren. Insuline past op de receptor en glucose kan passeren. Daalt het suikergehalte in het bloed, dan stopt de aanmaak van insuline. Bij hele lage suikerwaarden in het bloed kan glucagon reacties in gang zetten die zorgen voor extra glucose aanmaak in het lichaam.

Onder bepaalde omstandigheden past insuline niet goed op de receptor. Er is dan meer insuline nodig om uiteindelijk toch de glucosewaarde in het bloed te laten dalen. Dit heet insulineresistentie. Insulineresistentie is een situatie waarin het paard overmatig veel insuline aanmaakt na opname van glucose.

Relatie tussen insulineresistentie en hoefbevangenheid

Oorzaken van insulineresistentie

Testen op insulineresistentie

PPID-test met 50% korting

In de maanden september en oktober kun je je paard met 50% korting op PPID laten testen. Informeer hierover bij je dierenarts.

Andere oorzaken van hoefbevangenheid

Een andere oorzaak van hoefbevangenheid komt uit de opname van toxische stoffen uit de darmen of baarmoeder.

Darmflora

Overbelasting

Nageboorte

Acute en chronische hoefbevangenheid

In de acute fase (paard is ernstig kreupel en ziek) heeft het paard behandeling nodig tegen de pijn door de dierenarts, eventueel gecombineerd met behandeling van de hoeven door de hoefsmid en een rantsoen dat de kwaal niet verergert, maar het paard de juiste ondersteuning biedt.

Bij een ernstige ontsteking is het niet verstandig alle voedingsstoffen acuut weg te halen. Oftewel, geef een paard met hoefbevangenheid niet ineens helemaal geen voer meer. Het proces van genezing vraagt juist extra voedingsstoffen. Daarbij gaat het niet om veel energie, maar wel om voldoende eiwitten, mineralen en vitaminen. Omdat weidegang een oorzaak kan zijn van de hoefbevangenheid is het verstandig het paard uit de wei te halen, maar zet een paard nooit acuut op alleen “een plakje hooi en verder niets”, zoals sommige ‘deskundigen’ wel eens verkondigen.

Afhankelijk van de ernst en de duur van de hoefbevangenheid kan het paard wel of niet redelijk herstellen. Er blijft altijd een risico op herhaling. Niet volledig herstel wil zeggen dat het paard chronisch hoefbevangen is. Dit kunnen paarden zijn die leiden aan insulineresistentie, maar komt ook voor bij paarden met hoefbevangenheid als gevolg van een fermentatiestoornis, aan de nageboorte blijven staan, of overbelasting. Niet alle paarden hebben eerst een acute ernstige fase. Soms is de diagnose hoefbevangenheid moeilijker te stellen, omdat de symptomen minder duidelijk zijn. Dit komt met name voor bij paarden met insulineresistentie.

Als de oorzaak van de insulineresistentie verdwijnt, daalt ook de kans op herhaling van hoefbevangenheid.

Dr. Anneke Hallebeek

Gras als oorzaak van hoefbevangenheid

Tijdens het weideseizoen komt hoefbevangenheid regelmatig voor. Dit heeft te maken met verschillende factoren; de wisselende suikergehalten in het gras, de verandering van rantsoen en het soms lage vezel/structuurgehalte van het gras. Vooral paarden met insulineresistentie lopen een risico bij weidegang.

Suikergehalten in gras

Onder invloed van zonlicht produceert gras (bladgroen) glucose (fotosynthese). Gedurende de dag neemt het suikergehalte in het gras toe en ’s nachts daalt dit weer, door omzetting in cel- en celwandbestanddelen (vezels voor de groei) en verbranding. Gras bevat normaal gesproken ’s ochtends dus lage suikerwaarden omdat de suiker ’s nachts is verwerkt. Maar is de temperatuur ’s nachts laag (lager dan 5 graden), dan daalt het suikergehalte niet of weinig. De suikers glucose, fructose en sucrose kunnen in de dunne darm verteerd en geabsorbeerd worden, wat leidt tot een stijging van de plasmaglucose- en insulinespiegels.

Fructaangehalte

Glucose kan in het gras ook in fructaan worden omgezet als energievoorraad. Als het erg droog of koud is, bij een gebrek aan voedingsstoffen, bij betreding en bij kort afgrazen van het gras kan het fructaangehalte stijgen. Fructaan kan door de enzymen in de dunne darm niet worden afgebroken en fermenteert snel in de darmen, waarbij melkzuur vrijkomt. Dit kan dus tot hoefbevangenheid leiden. Er is gebleken dat hoefbevangenheid kan worden opgewekt door een hele hoge dosis fructaan (7,5 gram/kilo lichaamsgewicht) in een keer toe te dienen. Als teveel fructaanopname de oorzaak is van hoefbevangenheid, dan is het paard door de fermentatiestoornis duidelijk ziek. Fructaan komt overigens meer voor in de stengel en suiker meer in het blad.

Weidegang

Weidegang kan dus leiden tot hoefbevangenheid als gevolg van een abnormale insulinerespons op suikeropname (bij IR paarden) of als gevolg van een fermentatiestoornis. De fermentatiestoornis kan ontstaan door een hoog fructaangehalte in het gras, maar ook bij jong (voorjaars)gras met relatief weinig vezels en structuur. Het eiwitgehalte alleen is geen oorzaak van hoefbevangenheid, alhoewel dit lange tijd de gedachtegang is geweest. Wel kan overmatig eiwit in jong gras bijdragen aan een verstoring van de darmflora. Door de grote variatie in temperaturen in het voor- én najaar, de hoge groeisnelheid van het gras en door de lage vezelgehalten in die perioden is het beter geen weidegang te geven, zeker niet aan ‘gevoelige’ paarden.

Bespreek met je dierenarts wat in jouw situatie en voor jouw paard wel of niet mogelijk is qua weidegang.

Ruwvoer en suikergehalten

Zoals gras een variatie in hoeveelheden suiker kan hebben kan ruwvoer dat natuurlijk ook. Over het algemeen is fijn en zacht ruwvoer rijker aan suiker dan grofstengelig ruwvoer. Maar de variatie is groot en zonder ruwvoeranalyse is niets met zekerheid te zeggen. Een suikergehalte in ruwvoer van maximaal 10 % wordt veilig geacht. Grof hooi en grof kuilvoer hebben gemiddelde waarden van 5,5 – 8,0% suiker (op droge stof basis), gemiddeld hooi en kuilvoer 10% en fijn hooi en kuilvoer 10 – 12%.

Ruwvoer van onbemeste gebieden

Ruwvoer dat afkomstig is van gebieden die (langere tijd) niet zijn bemest heeft een groter risico op hoge suikerwaarden. Zonder voedingsstoffen kan het gras niet groeien en de geproduceerde suikers niet omzetten.

Ruwvoer van licht bemeste gebieden

Koop dus bij voorkeur hooi of kuilvoer van licht bemeste weiden (en dan bij voorkeur zelfs in de ochtend gemaaid). Lang doorgegroeid en ‘in de aar geschoten’, wat wil zeggen dat het heeft kunnen bloeien. Omdat kuilvoer voor paarden redelijk droog is (weinig verzuring) en ook van lang gras gemaakt kan zijn, zijn de suikergehalten vergelijkbaar met hooi.

Lees meer over ruwvoer van onbemeste gebieden en de verschillen tussen hooi en kuil in mijn eerdere artikel hierover:

Suikerarm ruwvoer?

Door ruwvoer in water te weken kan een (klein) deel van de suikers uitspoelen. Het nadeel is dat minimaal een half tot een heel uur weektijd nodig is (bij voorkeur in warm water), waardoor dit niet echt praktisch is. Na drie uur weken kan 30% van de suikers zijn verdwenen, maar andere voedingsstoffen, zoals eiwitten, mineralen en vitaminen, komen ook in het spoelwater terecht. De suiker spoelt makkelijker uit hooi met minder harde vezels. Moet een paard echt suikerarm hooi hebben, dan is ruwvoeranalyse voor aankoop noodzakelijk. Als je een partij kunt kopen om de winter mee door te komen, zijn de kosten van de analyse te overzien.

 

Partnertip!
Bekijk verschillende ruwvoeranalysepakketten bij Dumea Agro en lees onderstaand artikel met alle uitleg over de ruwvoeranalyse voor paarden.

Voeding van paarden met hoefbevangenheid

Heb je een paard met hoefbevangenheid dan is het belangrijk om de voeding af te stemmen op wat het paard nodig heeft en ‘aankan’. De samenstelling van het rantsoen moet voldoen aan de voereisen van het paard. Deze voereisen kunnen nogal verschillend zijn, afhankelijk van de oorzaak van hoefbevangenheid. Een paard dat hoefbevangen is geraakt als gevolg van obesitas heeft een ander rantsoen nodig dan een hoefbevangen paard met PPID en vermagering. Om de juiste voerkeuze te maken moet eerst duidelijk zijn wat er aan de hand is en welke body conditiescore (bcs) het paard heeft.

Hoefbevangenheid bij een paard met overgewicht

Hoefbevangenheid is hoogstwaarschijnlijk gerelateerd aan insulineresistentie (IR). Wanneer het paard IR ontwikkelt tijdens het proces van dikker worden is niet precies bekend. Niet elk te dik paard krijgt IR. Toch is het beter het paard te laten vermageren omdat vervetting ook andere nadelen kent (mindere prestaties). Vermageren is een proces dat een goed rantsoen vergt en veel geduld.

Rantsoen om te vermageren

Stappenplan

pony met graasmasker - hoefbevangenheid rantsoen
Zijn de hoefbevangenheid en het gewicht weer onder controle (en de IR verdwenen), dan wil je de pony wel de geneugten van weidegang geven, maar geen herhaling van deze ellende. Een graasmasker kan dan een goed hulpmiddel zijn. De weidegang blijft desondanks beperkt tot enkele uren per dag!

Hoefbevangenheid bij een te mager paard

In de meeste gevallen zijn te magere paarden al op leeftijd. Het paard kan leiden aan insulineresistentie, veroorzaakt door PPID, of dit hebben overgehouden van eerdere fasen in het leven met overgewicht. Is er geen sprake van insulineresistentie dan kan de hoefbevangenheid veroorzaakt zijn door een fermentatiestoornis. Vaak is er dan ook sprake van slecht verteerde mest, diarree of koliek. Laat het paard door de dierenarts onderzoeken en testen.

Lees meer over: Diarree bij paarden | Koliek

Rantsoen bij een minder goede vertering

Gras is bij insulineresistentie een risico

Maar voor de energieopname en de verteerbaarheid juist gunstig. Als de IR vermindert, kan weidegang weer terug in het rantsoen komen. Kies wel veilige momenten: in de ochtenduren, niet in het voor- of najaar en niet tijdens perioden van extreme droogte.

Hoefbevangenheid bij een paard in een goede conditie

De oorzaak van hoefbevangenheid bij een paard in goede conditie kan insulineresistentie zijn als gevolg van E.M.S. zonder obesitas of het gevolg van beginnende PPID. Natuurlijk zijn overbelasting, een fermentatiestoornis en een andere ontsteking ook mogelijk als oorzaak.

Rantsoen

Conclusie

Hoefbevangenheid is een aandoening die geen eigenaar bij zijn paard wenst. Als een paard eenmaal hoefbevangenheid heeft gehad is er altijd de kans op herhaling. Wanneer de oorzaak bekend is en je in beeld hebt of je paard nog andere aandoeningen heeft die verband kunnen houden met hoefbevangenheid kun je het rantsoen zodanig aanpassen dat de kans op herhaling beperkt wordt.

Het rantsoen moet daarbij afgestemd worden op de behoeften en mogelijkheden van het paard. Dit is maatwerk. Schakel daarom altijd je dierenarts in om een goede diagnose te stellen, het paard voor de hoefbevangenheid te behandelen en samen een passend dieet samen te stellen.

Dr. Anneke Hallebeek

Chipnummer zoeken

Vul het chipnummer in en vind de gegevens bij het paard.
Meer info

Onze partners

Boehringer_Ingelheim_Logo
Zoetis_logo
Dumea AM logo
Hippo Horse Insurance -logo
Hay to You logo