Paardenarts
Zoek op aandoening of onderwerp

Een paard kan net als de mens te maken krijgen met een vergiftiging of intoxicatie. De meeste vergiftigingen bij paarden ontstaan doordat het paard met de voeding schadelijke stoffen opneemt. Voor een effectieve  en adequate behandeling is het dus zeer belangrijk dat een paardeneigenaar weet waar het rantsoen van een paard uit bestaat en tot welke (kruitachtige)planten, struiken en bomen het paard toegang heeft. Ook is het herkennen van de symptomen van een vergiftiging van belang, zodat er tijdig kan worden ingegrepen door een dierenarts.

In dit artikel lees je meer over verschillende vergiftigingen bij paarden:

Wat is een vergiftiging?

Vergiftiging is de toestand die ontstaat na opnemen van een schadelijke stof, waarbij de dosis meestal sterk bepalend is voor de verschijnselen. De verschijnselen zijn volledig afhankelijk van het soort schadelijke stof dat een paard opneemt. Vergiftigingen kunnen leiden tot lokale (huid)aandoeningen tot in ernstige gevallen de dood van het paard.

Blootstelling van het paard aan een schadelijke stof of gif kan op meerdere manieren:

  • Via de huid
  • Via de lucht
  • Via water of voedsel
  • Een andere wijze, bijvoorbeeld door injectie

De reactie van het paard op het vergif kan op twee manieren zijn uitwerking hebben:

Actute vergiftigingsverschijnselen

Bij een acute vergiftiging zal het paard vrij snel na inname klachten vertonen. Het paard heeft in korte tijd een hoge dosis van het vergif binnen gekregen. In dit geval dient direct een dierenarts geraadpleegd te worden.

Chronische vergiftiging

In het geval van een chronische vergiftiging heeft het paard gedurende langere tijd kleine hoeveelheden van de schadelijke stof ingenomen. Vaak beginnen de verschijnselen vaag en nauwelijks merkbaar, bij voortdurende blootstelling of uitwerking van het gif zullen de problemen steeds groter worden.

Veel voorkomende vergiftigingen

De meeste vergiftigingen die bij een paard voorkomen worden veroorzaakt door giftige planten, struiken en bomen.

Giftige planten

Nachtschade

Enkele planten die schadelijk zijn voor een paard wanneer ze in meer of mindere mate ingenomen worden zijn:

  • Jacobskruiskruid
  • Bastaardklaver
  • Heermoes of paardenstaart
  • Adelaarsvaren
  • Nachtschade
  • Waterscheerling

In het artikel Giftige planten is meer te lezen over welke planten een giftige werking kunnen hebben op het paard.

Giftige bomen en struiken

Sommige bomen/ struiken zijn zeer giftig voor het paard, denk hierbij aan:

Minder giftig, maar afhankelijk van de hoeveelheid nog steeds potentieel (zeer) schadelijk zijn:

  • Eik
  • Beuk
  • Gouden regen
  • Pseudo-Acacia
  • Rhododendron
  • Zwarte walnoot

Het artikel Gevaarlijke bomen en struiken gaat in op de gevolgen en symptomen van deze giftige bomen en struiken en hoe te handelen.

Video

In deze video leer je hoe je de giftige esdoornkiemen in je weiland kunt herkennen.

Loodvergiftiging

Voorheen werd (veel) lood gebruikt in bepaalde soorten verf waar bijvoorbeeld (oude) staldeuren mee geschilderd werden (loodmenie). Het kan zijn dat een

paard een loodvergiftiging oploopt doordat hij herhaaldelijk aan de verf blijft likken of knagen. Tegenwoordig zijn loodhoudende verven niet meer toegestaan en zijn loodvergiftigingen vrij zeldzaam.

Symptomen bij een loodvergiftiging

De klinische verschijnselen bij loodintoxicatie zijn vooral het gevolg van verstoring van zenuwfunctie. Paarden zijn over het algemeen slap en hebben problemen met hun coördinatie en een verminderde alertheid. Als de vergiftiging vordert treden vaak veranderingen van het stem

geluid, moeite met voedselopname en (kleine) spiertrillingen op de voorgrond. Uiteindelijk raken paarden dermate verzwakt dat er flauwtes en problemen met opstaan kunnen ontstaan. Door de grote kans op verslikken lopen paarden met een loodvergiftiging grote kans op het ontwikkelen van een longontsteking.

Diagnostiek en behandeling

Het bevestigen van een loodvergiftiging kan met behulp van bloed- en/of weefselonderzoek. In het geval van chronische vergiftigingen met kleine hoeveelheden lood hoeven de concentraties in het bloed echter niet verhoogd te zijn. Behandeling van loodvergiftigingen is specialistisch werk en bestaat uit ondersteuning/behandeling van complicaties en de toediening van stoffen die lood binden in het lichaam (EDTA). De loodconcentratie dient na beëindiging van de behandeling gecontroleerd te worden. Bij tijdige behandeling kan een paard herstellen van een loodvergiftiging.

Botulisme

Botulisme is een systemische vergiftiging met de gifstof botuline (neurotoxine) die wordt geproduceerd door de sporevormende bacterie Clostridium botulinum. Clostridium botulinum is een omgevingsbacterie en hoeft op zich niet schadelijk te zijn bij inname door het paard. Het is de gifstof die de bacterie produceert waardoor problemen ontstaan. De botulismebacterie komt ook veel bij vissen en (water)vogels voor. Onder bepaalde omstandigheden, namelijk een zuurstofarm milieu met voldoende hoge temperatuur en voedingsstoffen, produceren deze bacteriën de gifstof botuline. Er bestaan grofweg drie vormen waarop botulisme op kan treden bij paarden:

 

  • directe opname van botuline-toxine;
  • opname van bacteriesporen die vervolgens toxine produceren in het darmkanaal;
  • besmetting van (diepe) wonden.

Symptomen bij botulisme

Botuline zorgt voor een verstoring van de prikkelgeleiding van zenuwen naar (skelet)spieren. Op deze manier raken spieren verzwakt of verlamd. Afhankelijk van de hoeveelheid opgenomen toxine ontstaan de verschijnselen binnen enkele uren tot wel tien dagen na blootstelling. De meest voorkomende symptomen bij botulisme bij het paard zijn ongecontroleerde bewegingen en spiertrillingen van de grote spiergroepen, moeite met voedselopname, slikken en vocaliseren (hees stemgeluid). In een verder stadium kan het paard meer uitgebreide verlammingsverschijnselen vertonen. Sommige paarden ontwikkelen koliekverschijnselen door een verminderde werking van de spieren in de darmwand. De prognose van een botulismevergiftiging is zeer gereserveerd.

Preventie

Het spreekt voor zich dat paardeneigenaren er in de zomermaanden extra alert op moeten zijn dat paarden niet aanraking komen met stilstaand water waar mogelijk gestorven vogels of vissen in liggen. Ook is het belangrijk om ruwvoer altijd goed te controleren op de aanwezigheid van kadavers. De afwezigheid van kadavers is echter geen garantie voor de afwezigheid van botuline in voer: het ligt aan de omstandigheden waaronder het voer is gewonnen, verpakt en opgeslagen of er gifstof kan worden geproduceerd.

Amitraz

Amitraz is een stof die bij landbouwhuisdieren gebruikt kan worden bij de bestrijding van ectoparasieten (luizen/mijten) en is het werkzame bestanddeel van bijvoorbeeld het medicijn Tac-Tic. Amitraz is een parasiticide uit de familie van de formamidines. Het is een agonist van de octopaminereceptoren in het centraal zenuwstelsel van het insect.

Amitraz zorgt bij paarden voor langdurige stimulatie van het sympatische zenuwstelsel (alfa-2-receptoragonist, hierdoor treedt er ondermeer afname van de darmmotiliteit op. Het gevolg hiervan is een verminderde werking van het darmstelsel met grote kans op (verstoppings)koliek of verlamming van het gehele darmpakket met alle gevolgen van dien. Behandeling bestaat uit ondersteuning van de vitale lichaamsfuncties en mogelijk de toediening van atipamezole (alfa-2-receptorantagonist).

Het is vanzelfsprekend belangrijk om vergiftiging met amitraz te voorkomen: lees voor gebruik altijd de bijsluiter van medicijnen en shampoos.Gebruik alleen middelen die geregistreerd zijn voor gebruik bij paarden.

Mycotoxines

Mycotoxines zijn giftige stoffen die worden geproduceerd door schimmels. Er zijn veel soorten schimmels en mycotoxines, maar Lolitrem B en Slaframine zijn twee mycotoxines die met enige regelmaat voor problemen zorgen bij paarden in Nederland.

Lolitrem B

Lolitrem B is een mycotoxine en wordt geproduceerd door de schimmel Neotypthodium lolii. Deze schimmel groeit op raaigras (o.a. op het veelvoorkomende Engelse raaigras, Lolium perenne) en komt vooral voor in warme, droge gebieden, maar in sommige gevallen ook in Nederland. Vanwege de associatie met raaigras wordt deze vergiftiging ook wel rye-grass-staggers genoemd. Lolitrem is goed bestand tegen hitte en droogte, het blijft na verwerking van het gras tot hooi of kuil aanwezig in het voedsel.

De verschijnselen van lolitrem-vergiftiging worden veroorzaakt door remming van zogenaamde GABA-receptoren: dit zorgt voor een verhoogde prikkelbaarheid van zenuwen. Vijf tot tien dagen na opname van lolitrem treden verschijnselen van spiertrillingen op; eerst van de aangezichtsmusculatuur en later ook van grotere spiergroepen aan de voor- en achterhand. Paarden die onder deze omstandigheden geëxciteerd raken, kunnen verstijven, omvallen en spierspasmes ontwikkelen. De behandeling van een lolitrem vergiftiging bestaat uit het verwijderen van de vergiftigingsbron en ondersteuning van verstoorde lichaamsfuncties. Lolitrem-vergiftiging kan genezen zonder restverschijnselen, maar dit is sterk afhankelijk van complicaties en mogelijke hersenschade.

Slaframine

Slaframine wordt geproduceerd door de schimmel Rhizoctonia leguminicola die kan worden aangetroffen op vrijwel alle soorten ruwvoer, gras en planten. Ook hier is de gifstof goed bestand tegen droogte en kan dus ook in hooi voor problemen zorgen. Na opname van slaframine is er sprake van een histaminerge reactie die meestal resulteert in overdadig veel speekselvloed. Andere verschijnselen die op kunnen treden zijn verlies van eetlust, veel plassen en soms diarree. De verschijnselen kunnen binnen 30-60 minuten na opname optreden en houden ongeveer 24-96 uur aan. Na uitsluiting van andere oorzaken bestaat de therapie, afhankelijk van de verschijnselen, uit ondersteuning van de vitale lichaamsfuncties. In veel gevallen houden paarden geen problemen over aan een slaframine-vergiftiging.

Behandeling bij vergiftigingen

Wanneer er sprake of een vermoeden is van een vergiftiging, dient direct een dierenarts geraadpleegd te worden. De dierenarts zal willen weten wat het paard gegeten of ingenomen heeft om vervolgens een adequate behandeling te starten. Hoe eerder met de behandeling wordt begonnen, hoe groter de kans op herstel van het paard.

Botanisch onderzoek (esdoorns, maar ook andere giftige planten)

(Onderzoek op giftige planten, macroscopisch)

Heb je zaailingen (kiemplantjes), bladeren of zaden gevonden in het weiland van je paard en weet je niet zeker of deze behoren tot bijvoorbeeld een soort esdoorn die mogelijk giftig is? Je kunt deze bijvoorbeeld laten onderzoeken bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). In samenwerking met de GD is onderstaande instructie tot stand gekomen.

Wat je hiervoor moet doen?

Verzamel de plantdelen die je wilt laten onderzoeken (zaailingen, bladeren, zaden). De identificatie van de soort esdoorn is o.a. gebaseerd op de vorm van de bladeren en de hoek tussen zaadparen. Het is daarom belangrijk om (indien mogelijk) ook bladeren en zaden te verzamelen. ‘Verdacht’ materiaal verpak je in een doorzichtige, afsluitbare plastic zak (bijvoorbeeld zip-loc zakje).

Via je dierenarts

Dit kan je inleveren bij je dierenarts. Overleg met hem of haar over de mogelijkheden hiervoor (en de kosten). Deze stuurt het materiaal via zijn/haar koerier naar de GD voor onderzoek op giftige planten (macroscopisch). De GD communiceert de uitslag van het onderzoek met jouw dierenarts, die het weer met jou kan bespreken.

Zelf opsturen

Je kunt het materiaal eventueel ook zelf opsturen.

  • Ga naar de GD website: www.gddiergezondheid.nl/formulieren
  • Download het juiste inzendformulier bij Categorie paard:
    Monsters paard (geen sectiemateriaal en PCR)
    (dit is het eerste formulier)
  • LET OP: Vul dit formulier zo volledig (en zorgvuldig) mogelijk in:
    • Vul op pag. 1 de volgende zaken in:
      Bij het veld ‘praktijk’: vul hier ‘n.v.t.’ in.
      Bij het veld ‘dierenarts’ + adresgegevens: vul je eigen gegevens in (niet die van je dierenarts!).
      Verder: vul de ‘datum + tijd’ van de monstername in en de gegevens bij ‘opdrachtgever’, inclusief je handtekening.
    • Kruis op pag.2 het volgende vakje aan:
      In rubriek ‘Klinisch/toxicologie’, helemaal onderaan bij het kopje ‘toxicologisch’:
      10907 Giftige planten macroscopisch W1130A
      (dit is de laatste optie op pag. 2 van het formulier)

En stuur het met het materiaal naar:

GD
t.a.v. laboratorium
Postbus 9
7400 AA Deventer

Let op: hier zijn (uiteraard) kosten aan verbonden. Informeer hiervoor bij de GD:
Per e-mail: kca@gddiergezondheid.nl of telefonisch via:0900-1770, optie 5 paard.

N.B.: Dit onderzoek is ook een optie voor andere mogelijk giftige planten, niet alleen voor esdoornsoorten.

Gerelateerde rubrieken