Paardenarts
Zoek op aandoening of onderwerp

Als je spreekt over ‘wormen’ heb je het eigenlijk over een verzamelnaam voor allerlei ‘wormvormige organismen’.

In de biologische indeling onderscheiden we drie hoofdgroepen echte wormen:

  • Ringwormen (Annelida): wormen opgebouwd uit vele segmenten, zoals: regenwormen, zeepieren, maar ook (medicinale) bloedzuigers.
  • Rondwormen (Nematoda): ook wel draadwormen genoemd. Dit zijn ongelede wormen met verschillende typen ‘spierzakken’. Ze leven in het slijmvlies van de darmen en hebben een ingewikkelde levenscyclus: eitjes komen via de ontlasting naar buiten, waar vervolgens larven uit ontwikkelen, die weer de gastheer kunnen binnendringen. Hieronder vallen de spoelwormen, zoals Parascaris equorum (ook wel Paardenspoelworm) en Strongyloides westeri (Veulenworm).
  • Platwormen (Platyhelminthes): Hieronder vallen o.a. trilhaarwormen (Turbellaria), bewegen zich voort met trilharen. Bekend van de tekeningen van Esscher; Leverbotten (Trematoda), bladvormige wormen, die vooral bij herkauwers als runderen en schapen voor komen, maar ook wel bij paarden en mensen; en Lintwormen (Cestoda), de bekende lange gelede wormen, waarbij de afzonderlijke leden van mannelijk in vrouwelijk veranderen. De vrouwelijke leden produceren de eitjes, die met de loslatende leden het lichaam via de anus verlaten.
De ingewikkelde wormcylus van de lintworm

Bij de lintwormen zijn er soms ingewikkelde gastheerwisselingen. De eindgastheer is het dier dat de volwassen lintworm heeft, meestal huizend in de dunne darm, waar het de door de gastheer verteerde voedingstoffen opneemt. Dit volwassen stadium van de worm produceert de eitjes, vaak miljoenen, die in de loslatende leden via de ontlasting naar buiten komen. Uit deze eitjes, die opgelikt of ingeslikt kunnen worden, komen larven die zich vervolgens nestelen in het vlees of elders in het lichaam van de zogenoemde tussengastheer. Deze blaaswormen vormen een soort cysten, kleine blaasjes in het vlees, gewrichten of zelfs in de hersenen. De tussengastheer is meestal een planteneter, zoals rund of paard. Soms maken blaaswormen de tussengastheer ziek of kreupel, als ze in de gewrichten komen te zitten. In het natuurlijke ecosysteem, waar de voedselketen in het kort van plant (producent) naar planteneter (consument 1e orde) gaat, die weer wordt opgegeten door een vleeseter (de predator, die consument 2e orde is). Voor de voltooiing van zijn levenscyclus is de parasiet met gastheerwisseling dus afhankelijk van deze voedselketen. De runderen en paarden zijn dus meestal tussengastheer en kunnen lijden aan teveel blaaswormen. Ecologisch is dat voor de parasiet ‘nuttig’, want een ziek prooidier, kan gemakkelijker worden gevangen door een hongerige predator (extra hongerig vanwege de mee-etende lintwormen), zodat de soort, de lintworm dus blijft voortbestaan. Doorbreking van de gastheerwisseling is een effectieve bestrijding. Dus geen mest met wormeitjes op het land, vleescontrole op blaaswormen bij slachtdieren, etc.

Een gevaarlijke lintworm is de hondenlintworm (Echinococcus granulosus), waarvan de hond, vos of wolf de volwassen worm in de neusholte draagt en de eitjes uitniest op de planten of door likken overbrengt op de tussengastheer. Van deze blaaswormen kan de tussengastheer, waaronder ook een paard, slachtoffer zijn en behoorlijk ziek worden. Een andere gevaarlijke lintworm is de varkenslintworm, waarvan de mens eindgastheer is, maar soms ook tussengastheer, met de in dit geval agressieve blaaswormen, die de hersenen kunnen aantasten.

Dus om bij het paard te blijven: deze tussengastheer lijdt aan de blaaswormen, als het er veel zijn. Van de lintwormen zijn de stadia voor de tussengastheer paard (de planteneter), de cysten of blaaswormstadia. De eindgastheer is een vleeseter (bijvoorbeeld een hond) die de worm in volwassen stadium bij zich draagt, welke zich geslachtelijk voortplant met eitjes, via de ontlasting/mest.

Er is ook een lintworm (Anoplochephala perfoliata), die als volwassen dier in het spijsverteringskanaal van een paard voorkomt. De tussengastheer is dan een mijt, die in de vegetatie (weiland) leeft en door het paard bij het grazen wordt opgelikt. Uit de eitjes, via de mest van het paard, infecteren de larven weer de betreffende mijten.

Bekijk nu:

Video over lintwormen