Een heerlijk groen weiland, frisse lucht en genoeg bewegingsvrijheid, wat wil een paard nog meer? De weidegang is heel belangrijk voor het welzijn en de gezondheid van een paard, maar brengt ook risico’s met zich mee. Hoe zorg je dat de weidegang veilig, goed en gezond is voor je paard?
Eerste weidegang van je paard
Gedurende de winter is de voedingssamenstelling van het paard anders dan in de ‘weidemaanden’. In de winter bestaat het ruwvoer voor het grootste deel uit hooi of kuil. De maag en de darmen van het paard hebben zich in de winter dan ook aangepast aan het eten van dit voedzame ruwvoer.
Wanneer de paarden in het voorjaar voor het eerst weer de wei in gaan, betekent dat een plotse verandering van het dagelijkse rantsoen. Deze verandering kan gevolgen hebben voor de spijsvertering. Door de aanwezigheid van bepaalde suikers in voorjaarsgras kan de darmflora van het paard uit balans raken, wat bijvoorbeeld kan leiden tot met overmatige gasproductie die gas- en/of krampkoliek kan veroorzaken. Ook kan het voorkomen dat de ontlasting dunner wordt dan normaal. Je paard kan ook hoefbevangen raken van voorjaarsgras. Lees hier meer over in het artikel ‘hoefbevangenheid: oorzaken en voeraanpassingen’ van auteur Anneke Hallebeek.
Tip
Het dagelijks opbouwen van de weidegang kan helpen bij het wennen aan de verandering van de voedingssamenstelling. Laat het paard iedere dag een beetje langer in de weide grazen. Wil je weten hoe je dit goed aanpakt? Lees dan ook het artikel Weidegang voor je paard; lust of last?
Hoefbevangenheid
Te veel aan koolhydraten (suikers) in het rantsoen kunnen hoefbevangenheid veroorzaken. Zorg er bij weidegang (vooral in het voorjaar) voor dat je paard niet teveel gras eet, omdat dit krachtige en te suikerrijke voeding is. Hiervoor kun je advies krijgen bij je dierenarts of een deskundige.
Let op: suikerrijk voorjaarsgras kan gevaarlijk zijn!
Een teveel aan suikers kan onder andere hoefbevangenheid veroorzaken en er voor zorgen dat je paard te dik wordt. Reden dus om met name in het voorjaar voorzichtig te zijn met weidegang. Langere dagen met veel zonlicht, vocht en voedingsstoffen zorgen er voor dat het gras snel groeit en gedurende de dag veranderen de gehalten eiwitten, suiker en andere stoffen in het gras voortdurend. De suikers die overdag onder invloed van zonlicht worden aangemaakt worden ’s nachts in vezels omgezet, waardoor de plant groeit. Overdag stijgt dus het suikergehalte en hiervan wordt in de nacht weer (een deel) verbruikt. In de ochtenduren bevat het gras daarom minder suikers dan aan het eind van de middag. De vroege ochtend is dan ook een goed moment om paarden te laten grazen of het gras te maaien voor hooi. In het voorjaar maakt gras vaak sneller suikers aan dan het groeit, omdat tijdens de nog koude nachten de groei weer stagneert. Wees daarom altijd voorzichtig met voorjaarsgras, zeker bij paarden met een verhoogd risico op hoefbevangenheid!
Bespreek met je dierenarts wat in jouw situatie en voor jouw paard wel of niet mogelijk is qua weidegang.
Koliek
Met name in het voorjaar bevat het gras dus veel suikers. Als je paard teveel van deze suikers binnenkrijgt, kan dat gasophoping veroorzaken in de dikke darm. Deze gasophoping kan koliek teweeg brengen.
Paarden die in kale weilanden of paddocks staan, blijven instinctief doorgrazen en kunnen zo zand binnen krijgen door het eten van de grond. Wanneer het paard regelmatig zand binnenkrijgt, kan zandkoliek ontstaan. Het zand stapelt zich geleidelijk op in de darm. Het gewicht van het zand en irritatie van het slijmvlies zorgen uiteindelijk voor koliek.
Rotstraal en mok
Natte weilanden en modderige bodems kunnen op de lange duur zorgen voor vervelende kwaaltjes. Doordat de paarden lange tijd in de vochtige grond staan, worden hoeven en huid week. Hierdoor hebben bacteriën meer kans om door de natuurlijke afweer barrière van de huid te breken.
Worminfecties
Wanneer er meerdere paarden in een weiland staan, is de kans op verspreiding van een worminfectie groter. Wormen bevinden zich bij paarden voornamelijk in het spijsverteringsstelsel. Met wormen besmette paarden scheiden met de mest wormeitjes uit, die daarna als larven door een ander paard met het gras weer worden opgenomen. Samen met je dierenarts kun je een passend wormbestrijdingsplan opstellen. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van mestonderzoek.
Ontsnappingsgevaar/vluchtgedrag
Een paard is een vluchtdier. Hierdoor zal het paard in situaties die bedreigend lijken, proberen te vluchten zonder hierbij omheining, bomen of andere obstakels in acht te nemen. Het paard kan hierbij verwondingen oplopen.
Wonden
Gebrekkige omheining van het weiland kan nare verwondingen veroorzaken. Let daarom op vrijwel ‘onzichtbare’ stroomdraden, prikkeldraad, verrot hout met splinters of ijzerdraad. Een omheining moet stevig zijn, in goede staat verkeren en goed zichtbaar zijn voor het paard.
Verschillende soorten afrastering
De paardenweide kan op verschillende manieren afgezet worden. Het is belangrijk dat de omheining veilig is. Vroeger werd er nogal eens prikkeldraad gebruikt. Dit is absoluut af te raden. Prikkeldraad kan voor vervelende en soms levensgevaarlijke verwondingen zorgen.
- Een houten hekwerk
Een houten hekwerk ziet er vaak fraai uit. Zorg ervoor dat het hout in goede staat verkeert, zodat het paard zich niet kan bezeren aan uitstekende delen of splinters, spijkers en/of schroeven. Ook moet de omheining hoog en stevig genoeg zijn, zodat de paarden niet in verleiding komen om een poging te wagen er overheen te springen. Soms worden er extra stroomdraden gebruikt om de paarden uit de buurt te houden van het hekwerk. - Houten palen in combinatie met stroomdraad
Een veel geziene variant. De houten palen verbinden de stroomdraad rondom het weiland. Belangrijk is dat de stroomdraad goed zichtbaar is. Een brede witte stroomband is bijvoorbeeld duidelijker te zien voor een paard dan een dun stroomkoord. Bij vluchtgedrag kan het paard dan snel verstrikt raken in het draad en zichzelf verwonden. - Alleen stroomdraad met prikpalen
Deze manier van afrasteren wordt ook wel bij paddocks gebruikt, of om kleinere delen af te zetten. De prikpalen kunnen overal gemakkelijk in de grond vastgezet worden en ondersteunen de stroomdraad. Een nadeel is dat deze afrastering vaak laag bij de grond blijft door de maat van de prikpalen. Ze vallen bovendien gemakkelijk om, waardoor er een onveilige situatie kan ontstaan.
Esdoorn | Atypische myopathie (ook wel weidemyopathie)
Er bestaat een verband tussen de esdoorn en de spierziekte atypische myopathie (AM, ook wel weidemyopathie genoemd). Deze ziekte is nog niet zo heel lang bekend, maar het aantal gevallen neemt sinds 2000 snel toe. Er lopen nog verschillende onderzoeken naar de exacte oorzaak. Niet alle esdoorns zijn giftig. Voor zover bekend uit recent onderzoek bevatten naast de zaden van de Vederesdoorn (Acer negundo) ook de bladeren, zaden én kiemen van de Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus L.) de gifstof hypoglycine A, wat de ziekte mogelijk veroorzaakt. Afgevallen bladeren en zaden in de weide vormen met name in de herfst een risico op atypische myopathie. In de lente vormen de zaailingen (kiemen, kiemplantjes) een gevaar. Andere esdoornsoorten, zoals de veldesdoorn/Spaanse aak (Acer campestre) en Noorse esdoorn (Acer platanoides) zijn voor zover bekend ongevaarlijk. Paarden die hoofdzakelijk in de weide lopen en niet veel worden bijgevoerd, hebben meer kans om deze zaailingen, zaden en bladeren binnen te krijgen. Staan er gewone esdoorns in de buurt van het weiland, dan is het van belang om de weidegang regelmatig te controleren op de aanwezigheid van esdoornzaden, -bladeren en -zaailingen en deze te verwijderen. De meest veilige, maar soms ook ongewenste oplossing is het verwijderen van de esdoorn.
Giftige planten
Er komen veel verschillende planten in Nederland voor die giftig zijn voor paarden. De meest bekende zijn Jacobskruiskruid, de Bastaardklaver, Taxus en Buxus. Onvoldoende gras in een weide kan ervoor zorgen dat het paard giftige plantendelen eet. Ook storten van groenafval leidt vaak tot gevaarlijke situaties. Jonge paarden zijn veelal nieuwsgierig en minder kieskeurig waardoor ze sneller een giftige plant, boom of struik uitproberen. Het eten van giftige planten kan blijvende gezondheidsschade opleveren of de dood tot gevolg hebben. Onderzoek daarom de weide en de directe omgeving op giftige planten.
Botanisch onderzoek (esdoorns, maar ook andere giftige planten)
(Onderzoek op giftige planten, macroscopisch)
Heb je zaailingen (kiemplantjes), bladeren of zaden gevonden in het weiland van je paard en weet je niet zeker of deze behoren tot een soort esdoorn die mogelijk giftig is? Je kunt deze bijvoorbeeld laten onderzoeken bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). In samenwerking met de GD is onderstaande instructie tot stand gekomen.
Wat je hiervoor moet doen?
Verzamel de plantdelen die je wilt laten onderzoeken (zaailingen, bladeren, zaden). De identificatie van de soort esdoorn is o.a. gebaseerd op de vorm van de bladeren en de hoek tussen zaadparen. Het is daarom belangrijk om (indien mogelijk) ook bladeren en zaden te verzamelen. ‘Verdacht’ materiaal verpak je in een doorzichtige, afsluitbare plastic zak (bijvoorbeeld zip-loc zakje).
Via je dierenarts
Dit kan je inleveren bij je dierenarts. Overleg met hem of haar over de mogelijkheden hiervoor (en de kosten). Deze stuurt het materiaal via zijn/haar koerier naar de GD voor onderzoek op giftige planten (macroscopisch). De GD communiceert de uitslag van het onderzoek met jouw dierenarts, die het weer met jou kan bespreken.
Zelf opsturen
Je kunt het materiaal eventueel ook zelf opsturen.
- Ga naar de GD website: www.gddiergezondheid.nl/formulieren
- Download het juiste inzendformulier bij categorie ‘Paard’:
‘Monsters paard (uitgezonderd sectiemateriaal en PCR-onderzoek)’
(dit is het eerste formulier) - LET OP: Vul dit formulier zo volledig (en zorgvuldig) mogelijk in:
- Vul op pag. 1 de volgende zaken in:
Bij het veld ‘praktijk’: vul hier ‘n.v.t.’ in.
Bij het veld ‘dierenarts’ + adresgegevens: vul je eigen gegevens in (niet die van je dierenarts!).
Verder: vul de ‘datum + tijd’ van de monstername in en de gegevens bij ‘opdrachtgever’, inclusief je handtekening. - Kruis op pag.2 het volgende vakje aan:
In rubriek ‘Klinisch/toxicologie’, helemaal onderaan bij het kopje ‘toxicologisch’:
10907 Giftige planten macroscopisch W1130A
(dit is de laatste optie op pag. 2 van het formulier)
- Vul op pag. 1 de volgende zaken in:
En stuur het met het materiaal naar:
GD
t.a.v. laboratorium
Postbus 9
7400 AA Deventer
Let op: hier zijn (uiteraard) kosten aan verbonden. Informeer hiervoor bij de GD:
Per e-mail: kca@gddiergezondheid.nl of telefonisch via:0900-1770, optie 5 paard.
N.B.: Dit onderzoek is ook een optie voor andere mogelijk giftige planten, niet alleen voor esdoornsoorten.
Rangorde/vechten
Vooral in het voorjaar, wanneer de paarden eindelijk weer de wei in gaan, maar ook wanneer er een nieuw paard bij een bestaande kudde wordt gevoegd, zal de rangorde van de kudde opnieuw bepaald worden. Dit gaat niet altijd even zachtzinnig. Het kan soms wel weken duren eer de paarden zich hebben neergelegd bij hun positie binnen de kudde. De kans is aanwezig dat een paard bij dit proces blessures oploopt, zoals bijtwonden, schaafwonden, kneuzingen en/of kreupelheid. Dagelijkse controle van het koppelgedrag en individuele controle van de paarden kan in deze tijd geen kwaad.
Halsters
Veel paarden hebben overdag in het weiland een halster om. Tijdens het spelen maken sommige paarden hier dankbaar gebruik van. Ze bijten er in en trekken er aan. Vaak bezwijkt het halster onder de kracht van de paardenkaken, maar bij het trekken kunnen er ook verwondingen ontstaan. Daarnaast kan een paard met een van de ledematen vast komen te zitten in het halster. Het spreekt voor zich dat dit een gevaarlijke situatie is.
Drinkwatervoorziening
Het is belangrijk dat paarden ook in het weiland altijd de beschikking hebben over voldoende veilig drinkwater. In de zomer halen de paarden veel vocht uit het verse gras. Gras bestaat namelijk voor meer dan 80% uit vocht. Paarden zonder gras hebben in de zomermaanden aanzienlijk meer water nodig per dag. Zorg er voor dat het water altijd vers is en voorkom het drinken uit poeltjes en regenplassen. Een of meerdere drinkbakken die aangesloten zijn op de leiding zijn een geweldige uitkomst. Zo heeft ieder paard altijd genoeg en vers water. Let in de winter wel op bevriezing en controleer dagelijks of de drinkbakken niet vervuild zijn.
Schaduw en beschutting
Bij (sterke) zon, regen en wind zal een paard op zoek gaan naar beschutting. Het is dan ook belangrijk dat deze aanwezig is in het weiland. Bomen en hoge struiken kunnen voor schaduw en luwte zorgen. Een schuilstal biedt een prima beschutting voor zowel zon als wind en regen. Soms is het niet mogelijk om een schaduwplek te creëren. In dat geval kan er besloten worden om de paarden bij felle zon of regen binnen te halen. Ook paarden kunnen last krijgen van zonnebrand.
Dekens
Door de wisselende weersomstandigheden dragen veel paarden een deken in het weiland. Van regen- tot vliegendeken. Let op dekens waarvan de bilkoorden of buikriemen versleten zijn en los hangen; deze vormen een extra risico tijdens het spelen, rollen of rennen.
Heb jij nog aanvullingen op dit artikel, tips voor anderen of wel eens iets meegemaakt; mail ons dan via info@paardenarts.nl