Paardenarts
Zoek op aandoening of onderwerp
Leestijd: 9 minuten

Het is geen nieuw verschijnsel, maar sinds een jaar of 10 à 20 stijgt het aantal seniorpaarden gestaag. De zorg voor het paard is voor het leven, en daar hoort ook een goede oudedagvoorziening bij. Door de adequate verzorging die wij tegenwoordig kunnen geven leven paarden gemiddeld langer dan vroeger. Met medicijnen zijn ‘ouderdomsziekten’ zoals PPID te onderdrukken, is pijnverlichting mogelijk voor gewrichtsaandoeningen en kan de algehele conditie en weerstand met een aangepast voedingsbeleid verbeteren. Uiteindelijk komt er een dag dat het niet meer gaat en je tot euthanasie moet besluiten of dat het paard zelf overlijdt. Voor de eigenaar is het een fijn gevoel het paard goede zorg te geven en het zo lang mogelijk gezond te laten zijn. Voeding speelt daarbij een belangrijke rol.

In dit artikel lees je meer over voeding voor oudere paarden.

Natuurlijke situatie: verslechtering van het gebit

In de natuur zal het afslijten van het gebit voor het oudere paard op den duur de dood betekenen, hetzij door verhongering, hetzij door verzwakking gevolgd door een infectie of een aanval van een roofdier. Nadat de tanden gewisseld zijn, groeien de blijvende tanden door en slijten ze af. Aan de afslijting van de tanden kan de leeftijd dan ook geschat worden. De kiezen groeien door en slijten af met het kauwen. Uiteindelijk blijft er weinig kauwoppervlak meer over. Maar dan heb je het wel over paarden van over de 30 jaar. Voor die tijd kan er wel van alles misgaan als de afslijting niet gelijkmatig gebeurt. Een tandarts jaarlijks laten controleren is geen overbodige luxe.

Voor paarden is kauwen van levensbelang

Paarden malen het voer klein. Dit dient twee doelen: de verkleining van het voer en speekselproductie. Door de verkleining (ofwel ontsluiting) is het binnenste van het voer beter bereikbaar voor de enzymen in de dunne darm. Het speeksel komt vrij als gevolg van massage van de speekselklieren door de kauwspieren. Op ruwvoer kauwt het paard langer dan op krachtvoer, wat leidt tot meer speekselvorming. Speeksel vergemakkelijkt de passage van de voedselbrok door de slokdarm en zorgt voor een buffer in het bovenste deel van de maag. Daar wordt nog geen maagzuur gevormd. Als maagzuur in dit deel terecht komt kunnen maagzweren ontstaan. Het maagslijmvlies in het onderste deel van de maag is bestand tegen zuur. Een natte voedselbrij met veel speeksel mengt goed met de maagsappen. De maagsappen zorgen voor de ‘verzuring’  van de maaginhoud en de voorvertering van eiwitten. Zo draagt speeksel dus ook bij aan een goede vertering van het voedsel.

Relatie minder kauwen en vermageren

Proppen van hooi

Oudere paarden met afgesleten tanden en kiezen maken minder kauwbewegingen en de kauwbewegingen zijn bovendien minder effectief. Minder spierkracht in de kauwspieren betekent minder krachtig kauwen. Dit is in eerste instantie niet zichtbaar, maar mettertijd zal het paard steeds meer voer uit zijn mond laten vallen tijdens het eten. Ruwvoer kan dan als rolletjes, zogenaamde ’proppen’ (zie foto rechts), op de grond liggen. Het paard slikt het voer in grotere delen door met minder speeksel. Om deze reden krijgen oudere paarden eerder een verstopping in de slokdarm. Als de vertering in de dunne darm minder goed verloopt stroomt er meer onverteerd voedsel door naar de blinde- en dikke darm. De afbraak van slecht gekauwd voedsel door middel van fermentatie is minder efficiënt en het paard neemt dus minder voedingsstoffen op. Ook een rantsoen met voldoende voedingsstoffen komt zo niet volledig ten gunste van het paard; het paard toont slecht, vermagert en verhaart te langzaam. De mest bevat vaak nog teveel onverteerde delen van het ruwvoer. Tijdens dit hele proces kan het paard koliek krijgen door een verstopping of overmatige gasproductie.

Oud paard maakt proppen van zijn ruwvoer

Begin met een aangepast rantsoen voor het te laat is

Voldoende reden dus om het rantsoen aan te passen om problemen te voorkomen.
Omdat oudere paarden ook gevoelig zijn voor andere aandoeningen, zoals PPID of hoefbevangenheid, moet het rantsoen afgestemd zijn op de individuele behoefte van het paard. Ook de smaak speelt hier een belangrijke rol. Oudere paarden lijken soms een verandering van smaak te krijgen en voer opeens niet meer willen eten. Een associatie met pijn is hier soms de oorzaak van. Als paarden bijvoorbeeld binnen een half uur na het eten ziek worden kan het zijn dat ze eten en ziek zijn met elkaar associëren (smaakaversie). Senioren hebben nogal eens wisselend pijn als gevolg van artrose. Dit alles maakt het voeren van seniorpaarden niet eenvoudig.

Wanneer een paard speciaal seniorvoer nodig heeft is afhankelijk van de gebitstoestand en de conditie. Bij sommige paarden is dit met 18 jaar al nodig, bij andere pas na 25 jaar.

Individueel plan van aanpak

Zorg eerst dat je de gezondheid en de conditie van je paard goed in beeld hebt. Verandert de conditie, verandert de mest, het eetgedrag of de gezondheid van de vacht, laat de dierenarts het paard dan onderzoeken. Een dierenarts zal ook de voeding controleren en beoordelen. Misschien komen de veranderingen omdat de kwaliteit of de hoeveelheid van het ruwvoer niet goed is of omdat het paard onvoldoende noodzakelijke mineralen en vitaminen krijgt.

Misschien is er wel meer aan de hand en lijdt het paard aan beginnende PPID, zijn de tanden en kiezen ver afgesleten of komt het paard in de groep als gevolg van pijnlijke gewrichten niet meer bij het voer (rangorde).

Door een jaarlijkse controle te laten doen loop je niet achter de feiten aan en kun je tijdig ingrijpen. Want een ouder paard met een slechte conditie en vermindering van spiermassa is moeilijk weer goed op gewicht te krijgen. Beter is dit zo lang mogelijk te voorkomen.

Stapsgewijze veranderingen in het rantsoen

Als je de gezondheid blijft monitoren, heb je veranderingen tijdig in de gaten.

Het is niet noodzakelijk een paard van 18 jaar direct op een slobberachtig seniorvoer te zetten, alleen omdat hij deze leeftijd heeft bereikt.

Een senior met PPID heeft een ander rantsoen nodig dan een senior die alleen een afgesleten gebit heeft. Als het rantsoen minder zetmeel en suikers mag bevatten, en het paard geen ruwvoer meer kan eten, is het maken van een smakelijk rantsoen soms een puzzel. Om het niet onnodig moeilijk te maken en de kosten beperkt te houden moet je kijken wat werkelijk noodzakelijk is om de gezondheid van je paard zo goed mogelijk te houden.

PPID-test met 50% korting

In de maanden september en oktober kun je je paard met 50% korting op PPID laten testen. Informeer hierover bij je dierenarts.

Een aantal voeders voor senioren

Ruwvoer

Luzerne

Geef zacht en fijn ruwvoer, hier is minder kauwactiviteit voor nodig om toch goed te verteren dan voor hard en stengelig ruwvoer. Heeft het paard een suikerarm voer nodig dan is een ruwvoeranalyse op zijn plaats, omdat de suikergehalten in goede kwaliteit ruwvoer hoger kunnen zijn.

Luzernehooi heeft een hoger eiwitgehalte dan grashooi en kan de eiwitopname verhogen. Een mager seniorpaard heeft een hogere eiwitbehoefte en kan hier baat bij hebben. De vezels van luzerne zijn vrij grof en hard; dit is niet voor elke senior een makkelijk te eten product.

Gras is een voedermiddel dat paarden zelfs zonder (snij)tanden nog kunnen verwerken en daarmee een handige manier om energie en eiwit te geven. Risico’s van weidegang kunnen voor oudere paarden groot zijn als ze gevoelig zijn voor suikers of een geschiedenis van hoefbevangenheid hebben (insulineresistentie).
Ook voor oudere paarden geldt: met beleid de wei in!

Ruwvoervervangers

Als hooi niet meer gaat, is het beter dit niet aan te bieden. Anders kan onvoldoende verkleind hooi leiden tot een verstopping of koliek. Natuurlijk heeft het paard vezels nodig. Hierbij speelt de vraag in hoeverre het nog gaat om welzijn, of puur om het ‘in leven houden’ van je paard. Ben je in staat om zes keer per dag porties vezelrijk voer te geven en vertoont het paard geen afwijkend gedrag, dan kan hij het nog een tijdje volhouden. Ruwvoervervangers zijn producten met een hoog ruwe celstofgehalte (celwanden), maar moeten bij voorkeur ook een bepaalde vezellengte hebben. Als ze te grofstengelig en hard zijn zal de senior het niet kunnen eten.

Alternatieven voor hooi en kuil

Aanvullend voer

A. Basisvoer

B. Vetrijk en zetmeel- en suikerarm krachtvoer

C. Aanvullende producten om de vertering te verbeteren

Voer op maat

Senioren zijn bij uitstek paarden die op maat gevoerd moeten worden en waarbij het geen overbodige luxe is de gezondheid en conditie tweemaal per jaar te controleren om tijdig het rantsoen bij te stellen. Er is niet één soort seniorvoer of rantsoen geschikt voor alle oude paarden. Het rantsoen voor een oud paard dat redelijk klachtenvrij is, ziet er anders uit dan voor een oud paard met chronische hoefbevangenheid en/of PPID. Voor de gezondheidscheck en het juiste voeradvies ga je naar je dierenarts!

Auteur: Dr. Anneke Hallebeek

Chipnummer zoeken

Vul het chipnummer in en vind de gegevens bij het paard.
Meer info

Onze partners

Boehringer_Ingelheim_Logo
Zoetis_logo
Dumea Onderzoek & Advies logo
Hippo Horse Insurance -logo
Hay to You logo