Paardenarts
Zoek op aandoening of onderwerp
Leestijd: 5 minuten

Een goed functionerend lymfesysteem is van groot belang voor de gezondheid van je paard en speelt een sleutelrol in het afweersysteem. Het lymfesysteem bestaat onder meer uit het interstitium (tussencelruimte), lymfebanen (lymfevaten) en lymfeknopen. Een afwijking aan een van de onderdelen van het lymfesysteem kan leiden tot het ontstaan van oedeem (vochtophoping).

In dit artikel lees je meer over het lymfesysteem en (lymf)oedeem, vochtophoping bij paarden:

Functie van het lymfesysteem

De functie van het lymfesysteem bestaat ondermeer uit de afvoer van weefselvocht uit de ruimte tussen de cellen (tussencelruimte, ook wel het interstitium genoemd) Door bloeddruk wordt er in de haarvaatjes van weefsel (capillairvaatjes) vocht uit de bloedbaan (bloedvatenstelsel) naar het interstitium geperst. Dit vocht voorziet de weefsels van onder meer voedingsstoffen en voert vele afvalstoffen af.

Lymfe, lymfevaten (met klepjes) en lymfeknopen

Door de aanwezigheid van bepaalde eiwitten en drukverschillen in de bloedbaan wordt het grootste deel van het uitgetreden vocht weer opgenomen in de bloedbaan en via de afvoerende aders opgenomen in de lichaamscirculatie. Een klein deel van dit vocht wordt niet terug opgenomen in de lichaamscirculatie en wordt afgevoerd via het lymfesysteem. In dit vocht (lymfe) zitten afvalstoffen van de stofwisseling, afweercellen en (onderdelen van) ziekteverwekkers. De lymfe verlaat de weefsels via steeds grotere lymfevaten die onder invloed van weefseldruk, spierdruk en samentrekking van de lymfevaten het lymfevocht voortstuwen. Terugstroom van de lymfe wordt verhinderd door klepjes in de lymfevaten. Na een reis door de weefsels en lymfevaten komt het vocht aan in lymfeknopen waar het afweersysteem het vocht filtert op de aanwezigheid van ziekteverwekkers. Lymfeknopen bevinden zich in het hele lichaam. Vanuit de lymfeknopen komen grotere lymfevaten samen die het weefselvocht uiteindelijk in de bloedsomloop terugsturen.

De slagader heeft een dikke wand (bloeddruk is hoog en bloed is zuurstofrijk). De (haar)vaten zijn voorzien van fijne openingen (poriën), waar alleen de bloedlichaampjes en de eiwitten in het bloedplasma niet door kunnen. Door de bloeddruk, wordt vocht met voedingsstoffen door de haarvaten de weefsels in geperst. Het meeste van dit weefselvocht wordt, inclusief afvalstoffen terug geresorbeerd. Wat over blijft komt in de lymfevaten en heet dan lymfe. Dit lymfevocht gaat via de lymfevaten en lymfeknopen ook weer terug de bloedsomloop in. De lymfevaten hebben ook klepjes, die zorgen voor de verplaatsing van de lymfe (het weefselvocht in de lymfevaten) terug naar de bloedsomloop. Door de klepjes stroomt de lymfe één richting uit.

Hoe onstaat oedeem(vochtophoping)?

In alle onderdelen van het lymfesysteem kan er iets gebeuren waardoor de balans tussen de aanvoer en afvoer van weefselvocht verstoord kan raken. Bij het paard heeft het lymfesysteem slechts een kleine overcapaciteit om een groter aanbod van weefselvocht af te voeren, het is daarmee een diersoort die (met name in de benen) erg gevoelig is voor het ontwikkelen van vochtophoping (oedeem).

De oorzaken voor het ontstaan van oedeem kunnen onderverdeeld worden in een aantal hoofdgroepen:

  1. Verhoogde productie van weefselvocht in de haarvaatjes
    • Verhoogde bloedaanvoer
    • Verlaagde bloedafvoer
  2. Verlaagd eiwitgehalte in het bloed
  3. Verhoogd eiwitgehalte in het weefsel
  4. Verminderde lymfestroom

Oedeem heeft de neiging om zich in eerste instantie onder invloed van de zwaartekracht op te hopen op plaatsen die zich onder het niveau van het hart bevinden. Denk hierbij met name aan de benen en de koker (hengsten/ruinen) en in sommige gevallen het hoofd (bij eten van de grond komt het hoofd immers onder het hartniveau).

Diagnostiek

Als je paard oedeem heeft, dan is het aan de dierenarts om vast te stellen wat de oorzaak is van het ontstaan van deze zwelling. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de lichamelijke conditie van het paard, de aanwezigheid van mogelijke ontstekingen en andere aandoeningen die de lymfestroom kunnen beïnvloeden. Op basis van een nauwkeurige diagnose kan er een behandelplan worden ingesteld om het oedeem te bestrijden. Als oedemen namelijk worden verwaarloosd, dan kan het weefsel zodanig oprekken dat het op termijn niet meer dun te krijgen is. Je paard kan daarmee last krijgen van bijvoorbeeld chronisch verdikte benen (Chronisch Progressief Lymfoedeem: CPL) die aanleiding kunnen geven tot stijfheid/kreupelheid en verhoogde gevoeligheid voor het ontwikkelen van einschuss. Bij ernstig oedeem in de koker kan er phimosis optreden als de hengt/ruin uitschacht; hierbij kan de penis niet meer terugschuiven in de koker met soms desastreuze consequenties.

Therapie/preventie

Zoals eerder al beschreven is het voor de dierenarts van groot belang om de oorzaak van oedemen te achterhalen voordat er een behandeling wordt ingesteld. Omdat de functie van het lymfesysteem nauw samenhangt met de functie van het hart en de bloedvaten, dienen deze onderdelen van het paard nauwgezet te worden onderzocht.

Is er sprake van een ontstekingsreactie dan dient deze te worden bestreden met ontstekingsremmers en in sommige gevallen ook met antibiotica.

Bij een eiwittekort zal de oorzaak daarvan moeten worden achterhaald om tot een passende behandeling te komen, hierbij is bloedonderzoek vaak essentieel.

Als er sprake is van een verminderde lymfeafvoer, dan kan de afvoer op verschillende manieren worden ondersteund. Ten eerste dient je paard voldoende beweging te krijgen om de weefseldruk en spierdruk te gebruiken in de ondersteuning van de lymfestroom. Daarnaast zijn er meerdere producten en (manuele) therapieën (zoals manuele lymfedrainage en compressietherapie) op de markt die de weefseldruk verhogen door middel van mechanische druk op het weefsel. Deze producten kunnen in een aantal gevallen van toegevoegde waarde zijn, het is echter van belang dat mogelijke onderliggende oorzaken en blessures tijdig worden onderkend en behandeld om ook op lange termijn oedeem te voorkomen.