Paardenarts
Zoek op aandoening of onderwerp
Leestijd: 10 minuten

Tijdens beweging komen er grote krachten op de gewrichten van een paard te staan. Voor het goed functioneren is het dan ook belangrijk de gewrichten en het weefsel eromheen in optimale conditie te houden. Helaas blijkt dat in sommige gevallen moeilijk te zijn, want gewrichtsproblemen bij paarden komen regelmatig voor. Hun bewegingsapparaat krijgt het immers zwaar te verduren.

Anatomie van een gewricht

Een gewricht is een scharnierpunt van twee of meer beenderen. De botuiteinden zijn bij de meeste gewrichten zo gevormd dat ze precies in elkaar passen, in sommige gevallen is er een meniscus nodig om de uiteinden goed te laten passen. Dankzij het gladde oppervlak van gezond kraakbeen (7) en een dunne laag smerende gewrichtsvloeistof (3) kunnen de twee botten met weinig wrijving ten opzichte van elkaar bewegen. Dat is hard nodig omdat er op gewrichten zeer grote krachten uitgeoefend kunnen worden, zeker tijdens beweging.

Afb. 1: Bouw van een gewricht

Afbeelding ‘Bouw van een gewricht’: 

1. Gewrichtsknobbel (bot)
2. Gewrichtskom (bot)
3. Synoviaal vocht (gewrichtssmeer)
4. Spier
5. Pees
6. Gewrichtsbanden
7. Kraakbeen
8. Gewrichtskapsel

Het kraakbeen (7) heeft meerdere functies. Het zorgt onder andere voor een glad gewrichtsoppervlak, waardoor er minimale wrijving in het gewricht plaatsvindt. Als een paard beweegt, werken er grote krachten binnen een gewricht en wordt het gewricht blootgesteld aan schokken. Kraakbeen kan binnen bepaalde grenzen vervormen zonder beschadigd te raken, waardoor het in staat is om deze schokken voor een deel te absorberen. De overgebleven krachten en schokken die op een gewricht inspelen worden opgenomen door gewrichtsbanden (6), pezen (5) en spieren (4).

Een gewricht wordt door het gewrichtskapsel (8) en met pezen (uiteinden van spieren) en banden (directe verbinding tussen twee beenderen zonder tussenkomst van een spier) op zijn plaats gehouden. De binnenkant van het gewrichtskapsel wordt bedekt door een slijmvlies dat ook wel het synoviaal membraan genoemd. Dit membraan maakt de gewrichtsvloeistof (synovia) (3) aan. Dit is een dikke, stroopachtige vloeistof, die een smerende en voedende werking heeft voor het kraakbeen.

Soorten gewrichten

Er zijn in het bewegingsstelsel verschillende soorten gewrichten. Ze worden ingedeeld op hun manier van bewegen. De manier waarop een gewricht beweegt hangt namelijk af van zijn vorm.

Scharniergewricht
Het scharniergewricht werkt als een scharnier; het staat slechts één soort beweging toe, bijvoorbeeld alleen naar voren en naar achteren. Voorbeelden zijn het ellebooggewricht en het kootgewricht (kogel).

Kogelgewricht
Het kogelgewricht heeft veel bewegingsvrijheid. Het kan naar voren, naar achteren en in het rond bewegen zoals het heupgewricht.

Draaigewricht
Een draaigewricht, ook wel rolgewricht genoemd, is een gewricht dat meerdere kanten kan opdraaien. Dit gewricht heeft veel bewegingsvrijheid. Een voorbeeld hiervan is het gewricht tussen de atlas en de draaier, de eerste twee nekwervels. Het ene botuiteinde draait als het ware om het andere heen.

Belasting en overbelasting van gewrichten

Kraakbeen en gewrichtsvloeistof functioneren als scharniermiddelen in een gewricht. Kraakbeen heeft specifieke karakteristieken die er voor zorgen dat het weefsel weerstand kan bieden aan de belasting waar het aan bloot wordt gesteld. Sommige delen van het gewricht ondergaan de hele dag door een relatief kleine, statische belasting als het paard staat. Andere delen van het gewricht worden alleen belast als het paard beweegt en krijgen dan te maken met een kortdurende hoge belastingspiek. Ieder deel van het gewrichtsoppervlak heeft zo een eigen belastingskarakteristiek. Omdat de eisen die aan weefsel worden gesteld voor de verschillende soorten belasting verschillend zijn, past het weefsel zich hieraan aan. Dit proces wordt functionele adaptatie genoemd en vind in de eerste maanden na de geboorte plaats onder invloed van de belasting waar het aan bloot wordt gesteld. Na deze periode van functionele adaptatie liggen de eigenschappen van het kraakbeen vast en kunnen vrijwel niet meer worden veranderd. Indien op latere leeftijd de belasting van het kraakbeen danig afwijkt van de belasting in de functionele adaptatie fase, dan kan het kraakbeen daar schade van ondervinden.

Gewrichtsaandoeningen

Artrose

Artrose, oftewel slijtage van het kraakbeen van een gewricht, is een veel voorkomend gewrichtsprobleem. Het komt bij paarden voornamelijk voor in de benen en de hals. De krachtdempende werking gaat door afbraak van het weefsel voor een groot deel verloren. Als gevolg van stoffen die vrij komen bij overbelasting van het gewricht produceert de synoviale membraan wel meer gewrichtsvloeistof, maar die vloeistof wordt dunner en is minder goed in staat om een gezond gewricht te ondersteunen. Het kraakbeen krijgt daarmee onvoldoende bouw- en voedingsstoffen aangevoerd en zal verder in verval geraken. Artrose is hiermee een chronisch progressieve aandoening die door een aangepast bewegingsregime en pijnstillende/ontstekingsremmende medicatie gecontroleerd kan worden. Blijft deze behandeling uit, dan kan een paard blijvend kreupel geraken.

Symptomen en diagnose bij artrose

Oorzaken van artrose

Behandeling van artrose

Preventie

OC, OCD en chips

OsteoChondrose, oftewel OC, is een erfelijke verstoring van het verbeningsproces van kraakbeen naar bot. Er kunnen als gevolg hiervan afvlakkingen aan of scheurtjes in het kraakbeen en bot ontstaan. We spreken van OsteoChondrosis Dissecans, oftewel OCD, wanneer er bij dat verbeningsproces ook losse stukken bot loskomen.

OC/OCD bij paarden is een veelvoorkomende aandoening, vooral in het spronggewricht, het kniegewricht, de kogels en de halswervels. Paarden worden meestal niet kreupel ten gevolge van OC. Ook ten gevolge van OCD hoeft een paard niet kreupel te zijn, echter kan een paard op termijn wel kreupel worden ten gevolge van irritatie door of losraken van het losse fragment. De kans om kreupel te worden ten gevolge van OCD is echter groter dan kreupel te worden ten gevolge van OC.

Chips (of abspengfragmenten) kunnen in een gewricht ontstaan door het afbreken van een stukje bot ten gevolge van overbelasting of trauma. Afhankelijk van de oorzaak, lokatie en de grootte van het fragment, kunnen paarden kreupel worden ten gevolge van een chip. Vaak is de schade/irritatie die wordt veroorzaakt door een chip of OCD-fragment (en niet de chip an sich) de oorzaak voor pijnlijkheid of zwelling, deze schade ontstaat traag en is onomkeerbaar.

Symptomen en diagnose bij OC/OCD

Oorzaken van OC/OCD

Behandeling

Preventie

Verwondingen gewricht

Elke traumatische verwonding is per definitie geïnfecteerd met bacteriën. Ze moeten dan ook op de juiste manier verzorgd worden, ook bij het paard. Zit de wond ter hoogte van een gewricht, dan is de expertise van een dierenarts altijd geboden. Het is namelijk zeer belangrijk om te weten of het gewricht is aangetast of niet. Als dat wel het geval is, is er namelijk in alle gevallen kans op septische artritis, oftewel bacteriële gewrichtsontsteking. Deze ontstekingen kunnen heel hardnekkig en lastig te behandelen zijn. Voorkomen is dan ook veel beter dan genezen. Neem dus geen risico, maar laat een wond in de buurt van een gewricht checken door de dierenarts.

Foto’s: verse wond aan de voorknie, net onder de carpus (links) en dezelfde wond een week later onder behandeling van honingzalf en polstering/bandages. Het betreft een diepe verwonding aan de voorknie ten gevolge van een val. Mogelijk een open verbinding naar de carpaalschede en/of het gewricht. Genezing is zeer moeilijk vanwege de beweging in dit gebied.

Diagnostiek van gewrichtsproblemen

Er zijn verschillende mogelijkheden om gewrichtsproblemen te diagnostiseren. De meest gebruikte methode is het maken van röntgenfoto’s en deze modaliteit wordt gebruikt om benige structuren (beenderen) waar te nemen en te beoordelen. Kraakbeen is niet te zien op röntgenfoto’s.

Om kraakbeen te beoordelen, moet een MRI of een echografie gemaakt worden. MRI staat voor Nucleaire Magnetische Resonantie. Er worden verschillende MRI-opnames van het te onderzoeken lichaamsonderdeel gemaakt op basis waarvan informatie wordt verkregen over zowel het bot als de weke delen.

Een echografie wordt bij paarden het meest gebruikt op het gebied van de gynaecologie en om pezen/ligamenten te onderzoeken, maar het is ook een zeer geschikte methode om gewrichten in detail te onderzoeken. Op röntgenfoto’s zijn alleen botten zichtbaar. Met een echo zijn tevens de banden, het gewrichtskapsel, het kraakbeen en de botcontouren in beeld te brengen.

Tenslotte is er de CT-scan. De afkorting CT staat voor ‘Computer Tomogram’. De CT-scanner werkt met dezelfde röntgenstralen als bij een ‘gewone’ röntgenfoto. Alleen maakt de CT-scanner dwarsdoorsneden van het te onderzoeken lichaamsdeel. Als alle gefotografeerde plakjes achter elkaar worden gelegd, ontstaat een driedimensionaal beeld, wat een subtielere beoordeling van de benige structuren mogelijk maakt. Met moderne CT-scanners kan er ook informatie worden verkregen over de weke delen (kraakbeen, pezen en ligamenten).

 

Auteur: Mark van Manen / tekst. i.s.m. Dinette Neuteboom

 

Gerelateerde rubrieken