Paardenarts
Zoek op aandoening of onderwerp
Leestijd: 6 minuten

Het paardengebit speelt een cruciale rol in de algehele gezondheid en prestaties van je paard. Een paard is van nature gemaakt om voedingsstoffen uit grof vezelrijk ruwvoer te halen. Dit doet hij voornamelijk met behulp van zijn enorme blinde darm en dikke darm. Deze zitten bomvol bacteriën die de moeilijk verteerbare plantendelen fermenteren (vergisten), waardoor voedingsstoffen vrijkomen en opgenomen kunnen worden. Om dit werk goed te kunnen doen wordt het voedsel in de mond fijngemalen; een belangrijke stap in de vertering van een paard. Want als de vezels niet kort en klein genoeg worden gemalen, kunnen de volgende verteringsstappen niet goed uitgevoerd worden. Hoe beter het voedsel vermalen wordt, hoe beter voedingsstoffen uiteindelijk kunnen worden opgenomen.

Gebitsafwijkingen hebben dus grote invloed op de biomechanica van het gebit, de houding en het gedrag van je paard. De paardentandarts legt je in dit artikel uit hoe je disbalans herkent én behandelt.

Het paardengebit

Een paard heeft in totaal 24 kiezen (en 12 snijtanden). De kiezen van een paard slijten door het malen van het grove ruwvoer en groeien daarom door tot ongeveer het twaalfde levensjaar. Daarna zal een kies met het slijten steeds iets korter worden, ongeveer 3 mm per jaar. Als deze slijtage niet gelijkmatig gaat kunnen problemen ontstaan, hierover later meer.

Het is belangrijk om je te realiseren dat het gebit van een paard meer dan alleen invloed heeft op de mond en het kauwen. De manier waarop het gebit functioneert, heeft direct invloed op de houding, de beweging en het gedrag van het paard. Dit is dus niet alleen een kwestie van comfort, maar een essentieel aspect van het lichamelijke functioneren van je (rij)paard. Om te begrijpen hoe dit precies effect heeft, is het noodzakelijk om te snappen welke bewegingen zijn kaken moeten kunnen maken.

 

Bewegingen van de kaak van je paard

Een paard kan met zijn onderkaak ten opzichte van zijn bovenkaak drie bewegingen maken:

Openen en sluiten van de mond

In rust sluiten de snijtanden van een paard op elkaar en maken contact, terwijl de kiezen elkaar nét niet raken. Een paard kan de mond openen, zodat geen enkele tanden en kiezen meer contact maken. Er zijn gelukkig weinig oorzaken waardoor een paard de mond niet meer kan openen. Het omgekeerde gebeurt wel regelmatig: als een paard zijn mond afwijkend opent is dit vaak een teken van pijn of ongemak.

Zijwaartse beweging

De bekende zijwaartse beweging is in combinatie met krachtig sluiten van de mond belangrijk voor het malen van ruwvoer. Om dit te kunnen doen maakt het paard een eenzijdige maalbeweging met zijn kiezen. Deze komt tot stand doordat de bovenkaak breder is dan de onderkaak, en de kiezen niet recht op elkaar staan, maar een hoek hebben ten opzichte van elkaar.

Voor-achterwaartse beweging

Voor het afbijten van voer als gras, maar ook voor de aanleuning is het belangrijk dat de onderkaak over de bovenkaak naar voren en naar achteren kan bewegen.  Als dit niet mogelijk is, dan zal – als aanleuning wordt gevraagd – de druk verhogen in het kaakgewricht. Dit kan ongemak geven en daarmee problemen veroorzaken als kantelen, vasthouden, tegen de hand komen, enz.

Problemen als oorzaak en gevolg van gebitsafwijkingen

Als een paard bepaalde problemen met het gebit heeft, dan kan dat resulteren in een verminderde of gehinderde zijwaartse of voor-achterwaartse beweging. Andersom kan een verminderde beweging er ook voor zorgen dat er problemen in het gebit ontstaan of juist verergeren. Dit komt doordat bij een optimale maalbeweging alle kiezen in de mond gelijkmatig zullen afslijten. Is dit niet het geval, dan kan het zijn dat bepaalde kiezen of delen van kiezen sneller, en andere delen juist minder snel zullen slijten. Er ontstaan dominante onderdelen in de mond en met de tijd kan dit verergeren, waarbij problemen zullen optreden.

Het gebit van paarden is gemaakt om de hele dag door hard ruwvoer te vermalen op verschillende eethoogtes. Echter bij ons huidige (voer)management is dit meestal niet het geval.  Paarden in reguliere huisvestingsystemen krijgen veelal vrij zacht ruwvoer en krachtvoer, waardoor ze minder en kleinere maalbewegingen hoeven te maken. Ook eten paarden vaak minder tijd per dag dan gewenst. Dit komt doordat ze bijvoorbeeld maaltijden krijgen op gezette tijden die hoog in voedingswaarde zijn. Hierdoor is het niet meer mogelijk om de hele dag te kauwen op onbeperkt ruwvoer. Het paardengebit is daar echter wel voor gemaakt en slijt op deze manier dus niet meer op natuurlijke wijze.

Een derde reden van het ontstaan van afwijkingen aan het gebit zijn anatomische variaties. Hierdoor kan het voorkomen dat de kiezen van de bovenkaak en de onderkaak niet of niet volledig boven elkaar zitten, waardoor meer of minder slijtage zal optreden. Een voorbeeld hiervan is als een paard een kies minder in een rij heeft. Als in de tegenoverliggende kiezenrij daar wel een kies zit, zal deze niet slijten en wel doorgroeien met alle gevolgen van dien.

Paardenkliniek Wolvega - gebit pony anatomische afwijking (1)
Paardenkliniek Wolvega - gebit pony anatomische afwijking (2)

Foto’s (Paardenkliniek Wolvega): Op deze foto’s zie je een pony met in de linker bovenkaak 6 kiezen (dit is standaard), maar in de onderkaak slechts vijf kiezen. Hierdoor slijt de voorkant van de voorste kies boven en de achterkant van de achterste kies niet af waardoor grote haken kunnen ontstaan. Dit is een voorbeeld van een anatomische variatie, die we regelmatig zien bij mini pony’s.

Effect van gebitsafwijkingen bij het rijden van een paard

Los van problemen die met eten kunnen ontstaan, kunnen gebitsafwijkingen ook een effect hebben bij het rijden van het paard.

  • Als er scherpe emailpunten aan de wangkant van de kiezen ontstaan, dan kan dit wonden geven in het wangslijmvlies.
  • Dominante componenten in het gebit kunnen maken dat de kaken niet makkelijk over elkaar kunnen schuiven naar opzij of naar voor of achter. Als de ruiter dat dan wel vraagt van een paard kan dit zorgen voor druk en ongemak in de mond.
  • Losse of scherpe onderdelen, zoals doppen tijdens het wisselen, of losse kiezen, kunnen uiteraard ook direct pijn in de mond geven.
  • Daar komt nog eens bij dat men voor het goede gebruik van het paardenlijf graag ziet dat de bovenlijn lang en bol wordt gemaakt. Hierbij past een hoofd-halshouding waarbij de onderkaak wat over de bovenkaak naar voren moet kunnen schuiven. Probeer zelf maar eens je kin richting je borst te bewegen, waarbij je je onderkaak strak tegen je bovenkaak houdt. Je voelt dan druk toenemen in je kaakgewricht en in je hals. Dit is vergelijkbaar voor (sport)paarden en moet voorkomen worden.

Oorzaken (en gevolgen) van verminderde zijwaartse beweging

  • Email punten of email randjes aan de zijkanten van de kiezen
  • Schaargebit
  • Dominante richels of kiezen
  • Verkeerde hoeken van het kauwvlak van de kiezen
  • Ook oorzaken die pijn geven, zoals diastastemata, ontstekingen, losse doppen of losse kiezen, kunnen maken dat een paard minder maalbeweging gaat maken

Oorzaken van verminderde voor-achterwaartse beweging

  • Dominante ridges
  • Dominante kiezen en traps
  • Haken
  • Verkeerde hoek of stand van de snijtanden
  • Golfgebit

Gebitsbehandeling bij paarden

Treden er problemen op met eten of met rijden, dan is een gebitscontrole en passende gebitsbehandeling uiteraard noodzakelijk. Maar de meeste paarden zijn meester in het verbergen van ongemak. Het is daarom belangrijk om grote problemen voor te zijn, door regelmatig een gebit te laten controleren en kleine afwijkingen te laten corrigeren door een paarden(tand)arts

Het doel van een gebitsbehandeling is dan ook dat de onderkaak over de bovenkaak kan bewegen, zowel naar opzij als naar voor en naar achter, terwijl alle elementen (tanden en kiezen) gelijk belast worden. Hiermee creëren we een functioneel en zo duurzaam mogelijk gebruik van het paardengebit, waarbij alle elementen gelijkmatig slijten. Als een paardenmond door het paardenleven heen altijd goed behandeld is, dan heeft het paard op oudere leeftijd meer tanden en kiezen die nog goed kunnen malen.

Paardenarts.nl - Paardenkliniek Wolvega - een paardenmond in balans (2) Salina paardentandarts
Foto (Paardenkliniek Wolvega): paardentandarts Salina aan het werk

Een gebit in balans brengen

Bij een gebitsbehandeling zal de paardentandarts allereerst de dominante delen in de mond corrigeren. Dit kunnen delen van een kies zijn (dominante emailpunten, richels of haken voor- of achteraan de kies), maar dit kunnen ook één of enkele volledige kiezen zijn (bijvoorbeeld bij een golfgebit). Soms kan het zijn dat het niet lukt deze allemaal in één keer te corrigeren, aangezien het paard wel genoeg functioneel kauwoppervlak moet behouden om het ruwvoer te kunnen malen. Als bijvoorbeeld door het corrigeren de afstand tussen de kiezen van de bovenkaak en de onderkaak te groot wordt kan ruwvoer minder goed vermalen worden, waardoor juist problemen kunnen ontstaan. Ook moet voorkomen worden dat het kauwoppervlak te glad wordt, omdat er ook dan minder goed gemalen kan worden.

Als de dominanties zijn aangepakt zal de kaak al vrijer kunnen bewegen. Nu is het zaak dat op alle, of in ieder geval zoveel mogelijk, tanden en kiezen evenveel druk komt tijdens de maalbeweging. Ook moet de kracht gelijk verdeeld zijn tussen snijtanden, kiezen en kaakgewricht zodat niet een van deze drie delen in de mond het zwaarder te verduren heeft dan de andere. Komt er op één of enkele elementen meer druk, dan kan het zijn dat dit element sneller slijt, of zelfs gaat bewegen in de kaak en/of los komt te zitten. Dit is een mogelijke oorzaak voor het ontstaan van diastema’s (ruimtes tussen de kiezen).

De paardentandarts test aan het einde van de gebitsbehandeling of de kaken zonder blokkades en symmetrisch over elkaar kunnen bewegen, zowel naar links en rechts als naar voor en achter. Ook kijkt de paardentandarts of er genoeg contact is tussen de kiezen boven en onder. We noemen dit occlusie en dit is van belang voor het goed kunnen kauwen. Dit testen is belangrijk, omdat als er in de paardenmond nog wel een dominant contactpunt is, hier erg veel druk op kan komen wat kan leiden tot ongemak, kauwproblemen en zelfs tot breuken van de kies.

Tot slot: een paardenmond mooi in balans

Is dit allemaal gecorrigeerd dan hebben we een paardenmond waarbij alle elementen in de mond (tanden, kiezen) evenredig belast worden en evenveel gebruikt worden bij het kauwen. De kaken kunnen goed alle bewegingen maken zonder dat er extra druk komt op bepaalde onderdelen of het kaakgewricht. Is dit het geval dan noemen we de mond ‘mooi in balans’. Dit maakt dat de tanden en kiezen gelijkmatig gebruikt worden en slijten. Zo hebben we een paard wat fijn kan eten en fijn in de aanleuning kan komen.

Auteur: Salina van Steenbergen, paardenarts, NVVGP cert. bij Paardenkliniek Wolvega

Gerelateerde rubrieken